De gedichten van den Schoolmeester(1902)–De Schoolmeester– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 257] [p. 257] De Profundis. Wat doolt ge alleen door 't boschjen, En krijt uw oogjens uit?... Lief kind! waar is uw blosjen? My dacht, gy waart de bruid? ..... .... Wat ziet ze er aaklig uit! Haar kaakjens ingezonken, Geen leven in haar lonken, Geen roosjens om haar mond, Haar lijfjen gantsch geslonken, En slechts haar keursjen rond! [pagina 258] [p. 258] Daar zit ze in 't doodsch vertrekjen, By 't uitgeteerde vuur, In 't koortsig morgenuur, Met bleek en bibb'rend bekjen, Op 't slaap'loos ledekant.... Getuige van haar schand, Haar hand om 't lieve nekjen, En over 't smartlijk plekjen Haar andere lieve hand. ‘Reeds meer dan dertig weken En nog, en nog alleen!.... De rest is ras verstreken. Mijn God! waar moet dit heen? Geen moeder in die stonde, Waar reeds mijn hart voor beeft, Geen moeder by mijn sponde, Geen vader, die de zonde Van 't schuldig kind vergeeft! - O! dat ik nog in 't wiegjen lag, En 't lief gelaat dier moeder zag, Die als een traan my blonk in 't oog, Zich knielend by mijn wiegjen boog, En kuste en streelde, en koosde en zong, Tot weêr de slaap haar kind bevong: O! dat ik nog in 't wiegjen lag En 't lief gelaat dier moeder zag! De moederlijke stem is zoet, Vooral daar zy 't uit liefde doet, Wanneer zy voor haar schreiend kind [pagina 259] [p. 259] Het sussend wiegelied begint. - O stil geluid, vol melody! Ach, lieve moeder, kom tot my! Ach! dat ik nog mijn vader had, Die daag'lijks naast mijn wiegjen bad. En toen hem 't kind bevatten kon, Zijn eerste les met God begon.... [pagina 260] [p. 260] O duiz'lend brein!... o wiegeklank.. Kom moeder, kom, uw kind is krank... Ach! dat ik nog een vader had, Een moederlief, die voor my bad!...’ - Nu zinkt ze snikkend neder In 't sprakeloos gebed. - Doch, van omhoog wordt teeder Op 't biddend kind gelet!... De rust der ziel keert weder, De vlaswiek is gered! - En toen nu 't uur der smarte, Arm schaapjen, voor u sloeg, En toen uw krimpend harte Van God ontferming vroeg.... Toen zaagt gy, in die stonde, Een moeder, die uw sponde Hulpvaardig nadertrad, Een vader, die uw zonde Vergaf, en voor u bad! Vorige Volgende