Zeventiende-eeuwse kluchtboeken uit de Nederlanden
(1986)–P.P. Schmidt– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inleiding en verantwoordingStand van het onderzoekDe negentiende-eeuwse literatuurgeschiedschrijving kenmerkt zich door een primair esthetiserende benaderingswijze van haar onderzoeksobject. Uit alle haar bekende literatuur maakte zij een selectie op grond van een esthetische norm, waardoor de huidige canon ontstond. Hierin was geen plaats voor de werken die tegenwoordig met de verzamelnaam ‘populaire literatuur’ worden aangeduid. De invalshoek bij de huidige literatuurgeschiedschrijving is veeleer historiserend dan esthetiserend, waardoor ook aandacht aan de ‘populaire literatuur’ wordt geschonken. De populaire literatuur van de zeventiende eeuw vormt met haar honderden titels verspreid over een onbekend aantal genres een mer à boire voor de onderzoeker. Gezien het voorgaande zal het echter geen verbazing wekken dat zij ook in bibliografisch opzicht nauwelijks is ontsloten.Ga naar voetnoot1 Afgezien van het feit dat er voor de zeventiende eeuw nog geen nationale bibliografie bestaat, bestaan er ook geen genre-bibliografieën.Ga naar voetnoot2 Dit veronachtzaamde gebied zal nog door middel van deelonderzoeken in kaart moeten worden gebracht. Van de literatuurgeschiedenissen is die van Te Winkel een van de weinige die aandacht aan de populaire literatuur schenkt. Daarnaast bestaat er een monografie van Schotel, die echter door onvolledigheid en onnauwkeurigheid veel aan betrouwbaarheid te wensen over laat. Gelukkig heeft een aantal folkloristen, antiquaren en verzamelaars zich het lot van de populaire literatuur aangetrokken, zodat enkele verspreide artikelen en catalogi wat literatuurhistorische en bibliografische informatie geven.Ga naar voetnoot3 De stand van onderzoek met betrekking tot de kluchtboeken wijkt niet af van de stand van onderzoek met betrekking tot de populaire literatuur in het algemeen. Te Winkel besteedt in een apart hoofdstuk onder de titel ‘Bundels novellen, anecdoten en wetenswaardigheden’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aandacht aan de kluchtboeken, terwijl Schotel ze niet als een aparte groep onderkent en ze deels in het hoofdstuk ‘Overzettingen der klassieken, spreuken- en raadselboeken’ en deels in het hoofdstuk ‘Liefdesgeschiedenissen. Roovers- en andere romans’ behandelt.Ga naar voetnoot4 Belangrijke gegevens over kluchtboeken en hun bronnen publiceerde de Duitse folklorist prof. Bolte tussen 1891 en 1920 in TNTL. Bibliografische gegevens verschaffen met name de antiquariaatscatalogi van de firma's Muller (1893) en De Vries (1907), die veel populaire literatuur in hun magazijnen hadden, alsmede de catalogi van de verzamelaars Waller (1936) en Boekenoogen (1932). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inhoudelijke begrenzingIn verschillende Europese landen verschijnen vanaf de vijftiende of zestiende eeuw kluchtboeken. Gebruikelijke benamingen in de ons omringende landen zijn Schwankbuch, jestbook en livre de propos. Werden ze tot in de achttiende eeuw zeer gewaardeerd, nu zijn ze geheel vergeten. Een kluchtboek bevat een groot aantal korte prozaverhaaltjes die duidelijk moeten worden onderscheiden van de komische toneelstukken (kluchten). Kluchtboeken hebben nauwe banden met middeleeuwse exempelverzamelingen, humanistische facetiae-verzamelingen en met een orale traditie. De verspreiding van de vertelstof is zowel te danken aan rondreizende predikende bedelmonniken als aan humanistische schrijvers, van wie de pauselijk secretaris Poggio Bracciolini de belangrijkste is. Het is niet eenvoudig het kluchtboek een plaats temidden van de literaire genres te geven omdat de verhaaltjes typologisch verschillende benamingen hebben. Naast de klucht komen de zeer verwante genres apophthegma, anecdote en facetiae voor. De verwantschap is dusdanig dat deze genres meer overeenkomsten dan verschillen vertonen en ten opzichte van elkaar niet goed af te bakenen zijn. Overigens komen naast de bovengenoemde genres ook andersoortige teksten zoals (gelegenheids)gedichten, grafschriften, raadsels en spotprognosticaties in de kluchtboeken voor. Aannemend dat laatstgenoemde tekstsoorten voor zichzelf spreken, wil ik hieronder een omschrijving van het genrebegrip klucht geven, waarna de andere genres in termen van afwijkingen van deze omschrijving worden geplaatst. Een klucht is een kort, realistisch, doorgaans grappig, lineair opge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bouwd verhaal, meestal uitlopend op een pointe. De pointe kan een grappige woordspeling (facete dictum) of een grappige handeling (facete factum) zijn. De handeling is zeer eenvoudig en de aanduiding van tijd en plaats alsmede de karaktertekening van de handelende personen zijn schetsmatig. Het verhaal heeft veelal een erotische of scatologische inslag. Soms is een moraal toegevoegd. Het verschil tussen de facetiae en de klucht is het kleinst; de pointe van de facetiae is altijd een grappige woordspeling. Bij een anecdote gaat het er vooral om een historische persoon in een historische situatie te schetsen. Het apophthegma ligt als het ware in het verlengde van de anecdote. De pointe van een apophthegma wordt gevormd door een grappige, kernachtige uitspraak, doorgaans van een bekende historische persoon, veelal in een bekende situatie, die een algemene wijsheid bevat. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Samenstelling en formele begrenzingWie een bibliografie van een genre wil samenstellen, moet in principe alle overgeleverde boeken in handen nemen om ze te toetsen aan vastgestelde criteria. Om het werk praktisch uitvoerbaar te maken is het vanzelfsprekend noodzakelijk enkele beperkingen aan te brengen. Bij het vaststellen van een verantwoorde werkwijze bleek dat onderzoekers nog maar weinig aandacht hebben geschonken aan de theorie van de genre-bibliografie. Ik hoop dan ook dat deze verantwoording bijdraagt tot de discussie over mogelijke werkwijzen. Uit de vakliteratuur valt op te maken dat de bloei van de kluchtboeken in de Nederlanden gesitueerd moet worden in de zeventiende eeuw en dat de zestiende en de achttiende eeuw respectievelijk als de perioden van opkomst en verval moeten worden gezien. Het ligt dan natuurlijk niet voor de hand om te beginnen met het doorlezen van alfabetische catalogi van grote bibliotheken. Daarin zijn immers voor het overgrote deel publicaties uit de negentiende en twintigste eeuw geregistreerd. Catalogi waarin uitsluitend oude boeken zijn opgenomen, zijn veel geschikter. Ik doel daarbij op catalogi waarin de titelbeschrijvingen chronologisch zijn gerangschikt op plaats van uitgave - zoals bijvoorbeeld in de U.B. Leiden en de U.B. Amsterdam - of binnen de plaats van uitgave op naam van de drukker of boekverkoper - zoals bijvoorbeeld in de K.B. 's-Gravenhage en de U.B. Amsterdam.Ga naar voetnoot5 Ook het zorgvuldig zoeken in deze catalogi is echter bijzonder tijdrovend en ik heb daarom besloten de bibliografie te beperken tot het tijdvak 1600-1700.Ga naar voetnoot6 Her- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
drukken van de zeventiende-eeuwse titels die in de achttiende en negentiende eeuw zijn verschenen, heb ik echter wel beschreven. Bij het zoeken naar herdrukken van opgenomen zeventiende-eeuwse titels heb ik gebruik gemaakt van alfabetische hoofdwoordencatalogi. De beschrijving van mijn werkwijze is niet alleen bedoeld als bijdrage tot de theorie van het samenstellen van genre-bibliografieën: wie een ander tijdvak wil bewerken of deze bibliografie gericht wil aanvullen, dient precies te weten welk onderzoek al is gedaan. Zo zal het mogelijk zijn later ook de kluchtboeken uit de zestiende en de achttiende eeuw bibliografisch in kaart te brengen. Wat de zestiende eeuw betreft ligt het echter voor de hand te wachten op de voorlopige voltooiing van de twee grote bibliografische projecten in Zuid en Noord: de Belgica Typographica en de Noordnederlandse bibliografie 1540-1600, die wordt samengesteld door P. Valkema Blouw. Het onderzoek naar het achttiende-eeuwse boek wordt op dit moment nog bemoeilijkt door de onvolledigheid of afwezigheid van drukkersregisters. Met de voortgang van het STCN-project zal de komende jaren in deze situatie wel verbetering komen. Helaas beschikken alleen enkele grote Nederlandse bibliotheken over enigszins volledige drukkersregisters. Het zal nog vele jaren duren voordat op deze wijze de belangrijke collecties oude Nederlandse boeken in de K.B. Albert I te Brussel, de U.B. Gent of de British Library kunnen worden doorzocht. Het systematisch onderzoek van drukkersregisters heb ik uitgevoerd in drie bibliotheken: de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage en de universiteitsbibliotheken in Leiden en Amsterdam. Deze drie bibliotheken bevatten namelijk collecties waarin relatief veel van de door mij gezochte boeken mogen worden verwacht. In de Koninklijke Bibliotheek is de belangrijke collectie Waller aanwezig, de Bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde met o.a. de collectie Boekenoogen is in de U.B. Leiden gehuisvest, terwijl in de U.B. Amsterdam een groot aantal Amsterdamse drukken uit de zeventiende eeuw aanwezig is. Aangezien Amsterdam in de zeventiende eeuw het productiecentrum bij uitstek was voor het Nederlandstalige boek, kon ik daar zeker kluchtboeken verwachten. Drukkersregisters geven slechts het bezit van de betreffende bibliotheken weer. Om het verzamelde materiaal aan te vullen heb ik gebruik gemaakt van studies, bibliografieën, antiquariaats- en veilingcatalogi.Ga naar voetnoot7 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er is helaas nog steeds geen bibliografie van bewaard gebleven zeventiende-eeuwse Nederlandse kranten en van fonds- en magazijncatalogi uit die tijd. Ik heb dan ook geen systematisch onderzoek gedaan naar advertenties voor kluchtboeken of naar vermeldingen in eigentijdse boekhandelscatalogi. Enkele toevalsvondsten zijn echter wel verwerkt. Op grond van een - veelal verkorte - titel moest ik vaak beslissen of het boek in mijn bibliografie moest worden opgenomen. Natuurlijk kon ik in een aantal gevallen direct vaststellen dat het om een klucht (toneelstuk), een liedboek, een fictieve levensbeschrijving of een ander soort werk ging. Bij de minste twijfel over het genre, met name bij kluchten of als in de titel het woord ‘kluchtig’ of ‘vermaeckelyck’ voorkwam, heb ik het boek opgevraagd en de inhoud beoordeeld. Het systematisch doorlezen van genoemde drukkersregisters, studies en bibliografische hulpmiddelen leverde een voorlopige lijst van titelbeschrijvingen op. Op basis hiervan heb ik een lijst van mogelijke hoofdwoorden samengesteld voor het zoeken in de alfabetische hoofdwoordencatalogi van andere bibliotheken. Ook spoorde ik op die wijze de achttiende- en negentiende-eeuwse herdrukken van de al geregistreerde zeventiende-eeuwse titels op. De door mij gebruikte lijst is hieronder opgenomen. De genoemde hoofdwoorden heb ik opgezocht in de Centrale Catalogus in de K.B. te 's-Gravenhage en de alfabetische catalogi van de Stadsbibliotheek Haarlem, de U.B. Utrecht, de Gemeentebibliotheek Rotterdam, de K.B. Albert I te Brussel, de U.B. Gent, de Stadsbibliotheek Antwerpen, de bibliotheek van het Museum Plantin-Moretus te Antwerpen alsmede in de gedrukte catalogi van de Bibliothèque Nationale te Parijs, de British Library te Londen en de National Union Catalog. In de vakliteratuur werden enkele buitenlandse bibliotheken als bezitter van een bepaald exemplaar genoemd. Ik heb daarom brieven met een verzoek om foto's of een microfilm naar bibliotheken in Berlijn, Dresden, Hamburg en Weimar geschreven.
Lijst van mogelijke hoofdwoorden:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ordening en beschrijvingVan de in deze bibliografie opgenomen kluchtboeken zijn alle edities geregistreerd. Edities waarvan exemplaren getraceerd konden worden, zijn op basis van autopsie beschreven; edities die alleen bibliografisch bekend zijn, of waarvan exemplaren zich in niet-bezochte collecties bevinden, zijn summier - met opgave van bron - beschreven. De ordening van de titels in de bibliografie is alfabetisch op hoofdwoord. Aan iedere titel gaat algemene informatie over samenstellers en vertalers van de tekst en over ontwerpers en graveurs van gegraveerde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
titelpagina's alsmede over aantal en herkomst van de kluchten vooraf, voorzover hierover gegevens konden worden achterhaald. Aan de herkomst van de kluchten wordt alleen aandacht besteed wanneer deze door ontlening van een groot aantal aan één bron, danwel door opgave van bronnen in het voorwerk met vrij grote zekerheid valt aan te wijzen. Iedere editie of uitgave - en bij meerdelige werken ieder deel - heeft een eigen nummer. Om de bibliografie zo toegankelijk mogelijk te maken is iedere bibliografische eenheid apart opgenomen en waar noodzakelijk is een verwijzing aangebracht. De beschrijvingen zijn gemaakt aan de hand van een model dat is gebaseerd op het model dat door P.J. Verkruijsse voor zijn Smallegange-bibliografie is ontwikkeld en waarin, voorzover van toepassing, de volgende onderdelen zijn opgenomen:
De verkorte standaardtitel bestaat uit een verkorte titel in gestandaardiseerde vorm, eventuele aanduidingen van samensteller, vertaling en druk, alsmede het bibliografisch adres in gestandaardiseerde vorm. De namen van drukkers en boekverkopers zijn gestandaardiseerd naar Gruys en De Wolf.Ga naar voetnoot8 De titelpagina's zijn conform de volgende regels beschreven. Het regeleinde, het onderscheid tussen kapitaal en onderkast alsmede het voorkomen van typografische versieringen zoals lijsten, lijnen, vignetten, drukkersmerken, houtsneden en tweekleurendruk zijn aangegeven. Typografische bijzonderheden als het onderscheid tussen groot en klein kapitaal, verschil in corpshoogte, gebruik van romeins en gotisch schrift | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en verschillende lettertypen alsmede cursiveringen en spatiëringen zijn buiten beschouwing gelaten. Ook het colofon en de inhoudsopgave zijn volgens deze regels getranscribeerd. Het bibliografisch formaat en de opbouwformule alsmede de paginering zijn conform de door Bowers gegeven richtlijnen beschreven.Ga naar voetnoot9 De posities van de katernsignaturen zijn ten opzichte van de laatste c.q. voorlaatste tekstregel van de pagina bepaald. Het opnemen van signatuurposities is geschied ter onderscheiding van edities en uitgaven. Ik heb mij beperkt tot de eerste en laatste positie binnen het voorwerk, voorzover dit apart gesigneerd is, en de eerste en laatste positie binnen het hoofdwerk. Zo zijn per beschrijving twee tot vier signatuurposities opgenomen. Het opnemen van meer posities is in het kader van deze bibliografie, gezien het niet of nauwelijks voorkomen van problemen bij het onderscheiden van edities en uitgaven, niet van belang. In de inhoudsopgave wordt de inhoud van het werk beknopt weergegeven. Het voorwerk wordt compleet beschreven, terwijl van het hoofdwerk alleen de markante delen uit de tekst, met name die delen die de kluchten onderbreken, apart vermeld worden. Het apart vermelden van alle kluchten ligt buiten de doelstelling van de bibliografie en is overigens ook niet zonder meer mogelijk, omdat niet alle kluchten een titel hebben. Alles wat in dit onderdeel van de beschrijving niet uit het beschreven werk geciteerd is, staat tussen [ ]. Van alle getraceerde en gecollationeerde exemplaren worden de huidige bewaarplaats en signatuur, alsmede de uit de exemplaren blijkende olim-signaturen, herkomstgegevens en specifieke eigenaardigheden vermeld. In geval van een convoluut zijn de verkorte standaardtitels van de andere onderdelen opgenomen. De niet-gecollationeerde exemplaren zijn apart vermeld. Het betreft hier voornamelijk exemplaren in niet-bezochte buitenlandse collecties die in gedrukte catalogi van die collecties zijn gevonden. In de commentaar zijn bijzonderheden vermeld die op de editie als geheel betrekking hebben, zoals de jaren van werkzaamheid van een drukker of boekverkoper van een niet-gedateerde editie, een verwijzing naar een andere uitgave of een bronvermelding bij een editie die slechts bibliografisch bekend is. Als bibliografische verwijzingen zijn vermeldingen in artikelen, bibliografieën en catalogi opgenomen, ongeacht de juistheid van de beschrijving aldaar. |
|