Stellingen
1. | De stelling dat de waardeoordelen van een literair criticus controleerbaar worden wanneer hij zijn criteria expliciet meedeelt en verdedigt, is niet houdbaar. |
| |
2. | E.D. Hirsch Jr geeft de inhoud van H.-G. Gadamers Wahrheit und Methode onjuist en partijdig weer.
(E.D. Hirsch Jr, Validity in Interpretation. New Haven and London, 19756 (19671), Appendix II, p. 245-264) |
| |
3. | De titel van het belangrijkste deel uit Theory of Literature van René Wellek en Austin Warren is ‘The Intrinsic Study of Literature’. De nederlandse vertaling geeft dit weer met ‘De Ergocentrische Literatuurbenadering’ en mist daarmee de kern van het boek. |
| |
4. | Het begrip ‘code’ is in de informatietheorie goed te definiëren; overgeplaatst naar de literatuurwetenschap (kunstcode, literaire code, periodecode) is het echter een misleidende metafoor.
(J.M. Lotman, Die Struktur Literarischer Texte. München 1972, p. 43 en D.W. Fokkema, Methoden en Programma van de Vergelijkende Literatuurwetenschap' in W.J.M. Bronzwaer, D.W. Fokkema en E. Kunne-Ibsch (red.), Tekstboek Algemene Literatuurwetenschap, p. 339 e.v. en p. 344) |
| |
5. | De roman in brieven is geen variant van de ik-roman, maar van de auctoriale. |
| |
6. | De stelling dat men een tekst eerst moet beschrijven, alvorens men hem kan interpreteren, leidt onvermijdelijk tot een heilloze modellencultus.
(Lothar Paul, ‘Formalisierte Verfahren der Textbeschreibung’, in Grundzüge der Literatur- und Sprachwissenschaft, Bd 1: Literaturwissenschaft, München 1973, p. 61 en 62; vgl. Mieke Bal, De Theorie van Vertellen en Verhalen, Muiderberg 1978, p. 17) |
| |
7. | Charles Grivel zegt: ‘Le roman démontre “en vérité” la justesse, la justice de l'ordre de classe fondé sur l'exercise hiérarchique du pouvoir, c'est-à-dire sur la violence, tout en réprimant les formes déclarées adverses par celui-ci.’ Als dat waar is, heeft de roman dezelfde boodschap als Sinterklaasliedjes van het type ‘Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe.’
(Charles Grivel, Production de l'Intérêt Romanesque, The Hague/Paris 1973, p. 348) |
| |
8. | Bibliografische aanwijzingen volgens het systeem: Aristoteles (1932), Freud (1961), Lessing (1963), Mallarmé (1965) etc, vertonen een gemis aan historisch besef. Deze mode dient derhalve niet te worden gevolgd. |
| |
9. | De roman Twee Vrouwen van Harry Mulisch bevat talrijke aanwijzingen dat hij gelezen moet worden als een allegorie van het schrijverschap. |
| |
10. | Theodore M. Anderssons analyse van de structuur van de Oud-IJslandse Familiesaga, zou een stuk beter worden, wanneer hij opnieuw werd ondernomen op basis van de narratologische inzichten van Propp en Bremond.
(Theodore M. Andersson, The Icelandic Family Saga. An Analytic Reading. Cambridge, Mass. 1967, p. 3-95) |
| |
11. | De overheid zou miljoenen kunnen besparen door zich beter te houden aan haar eigen adviezen om zuinig te zijn met energie. |
| |
12. | De volksnaam ‘bonte piet’ verdient om taalkundige en om ornithologische redenen de voorkeur boven de officiële naam ‘scholekster’ (haematopus ostralegus). |
P.F. Schmitz
Leiden, 6 december 1979 |
|