Het fluitketeltje en andere versjes(1992)–Annie M.G. Schmidt– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] Het appelenvrouwtje Zeg, heb je haar niet op straat gezien, het appelenvrouwtje Stoffelien? Daar gaat ze met haar mandje. En alle kinderen uit de buurt worden door moeder daarheen gestuurd met centen in hun handje. Wie komt daar aan, wie komt daar aan? En blijft voor het appelenvrouwtje staan? 't Is Jorisje van de buren. Hij zegt heel zachtjes, hij vraagt heel lief een kilo appeltjes, asjeblief, maar niet van die erge zure. 't Kost zeventig centen, zegt Stoffelien, waar heb je dat dan? In je hand misschien? Kom, doe je handje eens open. En laat me eens kijken hoe rijk je bent? Maar Jorisje heeft daar alleen maar een cent, daar kun je geen appels voor kopen. 't Is niet voor mijn moeder, zegt Jorisje dan, 't is enkel voor mij, want ik hou er zo van, ik krijg wel een kilo naar binnen. Dat zou ik dan eerst nog eens moeten zien, zegt 't appelenvrouwtje Stoffelien, daar zal ik maar niet aan beginnen. Dan zoekt ze de mooiste goudreinet en geeft die aan Jorisje met de pet, hij mag zijn centje houen. [pagina 71] [p. 71] Daar gaat ze en neemt haar mandje mee en daar staat Jorisje, heel tevree, en Jorisje staat te kauwen. Vorige Volgende