Het fluitketeltje en andere versjes(1992)–Annie M.G. Schmidt– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 54] [p. 54] Koning Lariloff is ziek Er was ereis een koning; hij heette Lariloff, het was een beetje zielig, want die koning had de bof, zijn ene wang werd reuze-dik en toen zijn and're wang, er kwamen zeven dokters en die dokters keken bang... Ze zeiden: Sire, zeiden ze, en streken over hun kin, wanneer u niet naar bed gaat, staan wij nergens meer voor in! Naar bed gaan, riep de koning. Versta ik jullie goed? Wie moet er dan regeren, als de koning het niet doet? Wie moet er dan regeren, he? Vertel me dat eens even. Verdwijn! Ik wil je niet meer zien. Verdwijn maar alle zeven. Toen was er dus geen dokter meer, geen dokter aan het hof, en iedereen riep: Oei-la-la!, die koning Lariloff! En Oei-la-la! en Ai-la-la! riep iedereen aan 't hof, er is geen éne dokter en de koning heeft de bof! Toen kwam er uit een rommelhoek een oude apotheker, die stampte zeven spinnen fijn en deed ze in een beker. Hij deed er nog wat maggi bij en ook een scheut azijn en zei toen: Sire, alstublieft, hier is uw medicijn. Ik wil niet, zei de koning en hij trok een vies gezicht, ik wil niet en ik wil niet en hij hield zijn mond stijf dicht. Ze kwamen met een lepel en ze zeiden: Sire, ja! Toen moest hij wel, hij slikte en hij zei alleen maar: Báh. En is die koning Lariloff nu heuselijk genezen? Ik weet het niet, ik weet het niet. Heb jij het soms gelezen? Vorige Volgende