Het fluitketeltje en andere versjes(1992)–Annie M.G. Schmidt– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] Dikkertje Dap Dikkertje Dap klom op de trap 's morgens vroeg om kwart over zeven om de giraf een klontje te geven. Dag Giraf, zei Dikkertje Dap, weet je, wat ik heb gekregen? Rode laarsjes voor de regen! 't Is toch niet waar, zei de giraf, Dikkertje, Dikkertje, ik sta paf. O Giraf, zei Dikkertje Dap, 'k moet je nog veel meer vertellen: Ik kan al drie letters spellen: a b c, is dat niet knap? Ik kan ook al bijna rekenen! Ik kan mooie poppetjes tekenen! Lieve deugd, zei de giraf, Kerel, kerel, ik sta paf. Zeg, Giraf, zei Dikkertje Dap, Mag ik niet eens even bij je stiekem van je nek afglijen? Zo maar eventjes voor de grap, denk je dat de grond van Artis als ik neerkom, heel erg hard is? Stap maar op, zei de giraf, stap maar op en glij maar af. Dikkertje Dap klom van de trap met een griezelig grote stap. Op de nek van de giraf zette Dikkertje Dap zich af, [pagina 53] [p. 53] roetsjj daar gleed hij met een vaart tot aan 't kwastje van de staart. Boem! Au!! Dag Giraf, zei Dikkertje Dap. Morgen kom ik weer hier met de trap. Vorige Volgende