De spin Sebastiaan(1966)–Annie M.G. Schmidt– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 163] [p. 163] De markiezin van Toerlatoer De markiezin van Toerlatoer woont in een groot kasteel. Daar was de vloer van parelmoer met gouden matten op die vloer, en kussens van fluweel. Daar was een echte kamerheer, er waren er zelfs twee, voor mooi en ook voor lelijk weer, maar ach, die zijn er nu niet meer, geen kamerheren, nee! Want nu opeens, o lieve tijd, de Markiezin is alles kwijt, haar geld en ook haar keukenmeid, geen matten meer, geen kussens meer en zelfs geen ene kamerheer. Is dat niet droevig, zeg? 't Is weg, 't is weg, 't is weg! In dat kasteel van Toerlatoer, wie poetst daar dan de bel? Wie veegt daar elke dag de vloer wie boent de trap van politoer en het petroleumstel? Dat doet de bever met zijn staart, hij poetst en boent en schuurt, en dat is altijd heel wat waard, [pagina 164] [p. 164] hij doet het met een reuzenvaart zodat het nooit lang duurt. Wie wiegt het kindje heen en weer, het kindje Toerlatoer? Wie wiegt het kindje heen en weer? Dat doet de grote bruine beer te zamen met zijn broer. En wat doet dan de Markiezin? Zij danst met de Markies. Dat deed ze ook in het begin en - heeft ze 't altijd naar haar zin? Dat weet ik niet precies. Maar niemand treurt of heeft verdriet. Dat is 't voornaamste van dit lied. Vorige Volgende