De spin Sebastiaan(1966)–Annie M.G. Schmidt– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 156] [p. 156] Theodoortje bij de kapper Theodoor moest naar de kapper, want zijn haar was veel te lang. Laat maar knippen, zei hij dapper, kom maar op, ik ben niet bang. Heel alleen ging hij naar binnen in de herenkapsalon. Wat een ingezeepte kinnen! Al die heren in een pon! Kijk, daar zat die Theodoortje in een grote witte schort en hij zei parmantig: Hoor es, niet te lang en niet te kort. Goed meneer, zei kapper Kramme, komt in orde. In een wip. En daar kwam hij met zijn kammen en een schaar van knip-knap-knip. Toen is Theodoor gaan gillen, hard gaan gillen: Hiii en Hoeoeoe of de kapper hem wou villen: Ik wil naar m'n moesje toe! Theodoor, och, Theodoortje, zei de kapper, luister, heus, ik knip heus niet in je oortje en ik knip niet in je neus! [pagina 157] [p. 157] Alle heren kwamen kijken en ze vonden hem een sul en dat lieten ze ook blijken, want ze riepen: Flauwe knul! Toen zei Theodoor verlegen: Hik... ik ben niet flauw hoor, ik! Hik... ik kan er heus wel tegen, knip maar raak, hoor kapper, hik... [pagina 158] [p. 158] Knip-knap-knip en toen het klaar was zeiden alle heren: Mooi, zie je wel, dat het niet naar was? Theodoor gaf fier een fooi. En zei heel erg trots: Dag kapper, morgen komt mijn kleine zus, die is ook verschrikkelijk dapper. Goed hoor, zei de kapper, bus. Vorige Volgende