De spin Sebastiaan
(1966)–Annie M.G. Schmidt– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 70]
| |
[pagina 71]
| |
en zat zo danig in de knel
en kon alleen maar grienen.
Hij jammerde van ach en wee,
zijn tranen vielen in de zee,
het waren walvistraantjes.
Ze vangen mij! riep Samuel,
en wat er overblijft, jawel,
dat is een handvol kaantjes.
Daar kwam een lieve albatros
die riep: Kom, kom, het loopt wel los
je moet je tranen stelpen.
Ik waarschuw je, hoor Samuel,
ik zie de walvisvaarder wel,
ik zal je heus wel helpen.
En toen de walvisvaarder kwam,
'n heel groot schip uit Amsterdam,
toen, wonder boven wonder,
toen riep de albatros: Hallo,
zeg Samuel, het is weer zo,
hee, Samuel, duik onder!
En Samuel dook in de zee
en hoefde niet in de hachee
en niet in margarine.
Bedankt, bedankt, riep Samuel.
De albatros zei: alles wel?
Okee, om je te dienen!
|
|