De spin Sebastiaan(1966)–Annie M.G. Schmidt– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] Marietje was bang voor water en zeep... Marietje van Dalen uit Kreukelendamme, die hield niet van wassen en hield niet van kammen, zij hield niet van zeep en zij hield niet van water en stelde het wassen maar uit tot later. Van nageltjes knippen was zij nog banger en haar nageltjes werden hoe langer hoe langer. O, grutjes, wat was die Marietje vies, ze leek wel een varken, maar dan ook precies. En als haar moeder des morgens kwam met zeep en met water en ook met een kam, dan ging zij tekeer en begon te gillen of iemand haar levend wilde villen. Haar moeder werd boos van al dat gehuil en riep: dan blijf je maar altijd vuil! Maar ga dan maar weg en kom nooit weer, dan ben jij mijn kleine meisje niet meer. Die smerige kleine Marietje van Dalen die ging er vandoor en begon te dwalen langs alle straten en langs alle wegen, zij zat vol modder en vieze vegen en vuile vlekken op iedere wang, haar kleren leken wel struikgewas en in haar halsje daar groeide het gras, het groeide ook op haar ene been en eindelijk helemaal over haar heen, en je kon niet meer zien, door al dat gras dat Marietje van Dalen een meisje was. En eindelijk groeide ze vast in de grond waar ze net als een boom op het weiland stond. [pagina 42] [p. 42] De vogeltjes bouwden een nest in haar haren en langzamerhand kreeg ze takken en blaren. Het is waar, al lijkt het een nare droom: Marietje van Dalen is nu een boom. Dus... meisjes, die bang zijn voor zeep en voor water, die worden allemaal bomen... later. Vorige Volgende