De kikker die zichzelf opblies en andere Middeleeuwse fabels(1999)–Anda Schippers– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] De wolf en de waakhond In het woud ontmoette een wolf een hond. ‘Hoe kom jij,’ zei de wolf, ‘zo lekker rond en vet?’ ‘Ik hou elke nacht,’ zei de hond, ‘voor mijn meester de wacht. Ik verjaag menig dief, daarom heeft mijn heer mij lief en zijn kinderen evenzeer: ze voeden mij keer op keer. Krijg ik niets groots, dan eet ik me vol aan kleine hapjes; mijn maag is nooit hol. Ik ben vriendelijk,’ zei de hond, ‘en goed voor de hand die mij voedt.’ Toen zei de wolf: ‘Het lijkt mij heerlijk om te leven als jij.’ ‘Ga dan mee,’ zei de hond, ‘met mij naar mijn huis.’ En dat deden zij. Opeens zag de wolf de nek van de hond waar, van de ketting, een diepe groef in stond. ‘Wat,’ riep hij, ‘stelt dat nou voor? Ik zie daar een gleuf van oor tot oor!’ De hond antwoordde: ‘Ik zal 't je zeggen, dat komt doordat ze me aan de ketting leggen; daar word ik fel van en wreed.’ Toen zei de wolf: ‘Ik vergeet liever jouw rijkdom en al dat eten. Ik wil er helemaal niets van weten! Ik ben gewend aan macht, al zo lang, in het bos ben ik voor niemand bang. Touw noch ketting bedwingt mij, ik ga waar ik wil, ben altijd vrij en goedgemutst; en elk seizoen [pagina 15] [p. 15] kan ik mijn keuze uit prooien doen. Hou jij je maar bij jouw leven, mij hoef je daar geen deel van te geven.’ Het is ellendig wanneer je lang een bestaan leidt onder dwang. Waarlijk genieten kan alleen de mens die leeft volgens eigen wens. Vorige Volgende