De kikker die zichzelf opblies en andere Middeleeuwse fabels(1999)–Anda Schippers– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] De wolf en de kraanvogel Een wolf lag te kluiven, er was lekker veel, tot een van de botten bleef steken in zijn keel. Hij riep: ‘Help me snel uit de nood; ik beloof je, de beloning is groot.’ Een kraanvogel met een lange, dunne nek, trok daarop het botje uit de wolvenbek. Zodra de wolf zich had hersteld, vroeg de kraanvogel naar zijn geld. ‘Mijnheer vogel,’ zei de wolf, ‘een wijs mens bedánkt een ander voor 't goede dat hij ontvangt! Stond ik niet toe dat u uw kop in mijn bek stak zonder dat ik u - krak! - de nek brak? Mensen, dit moet je komen zien: nu wil hij nog beloond worden bovendien! Als iemand al iets over een beloning zei, dan was die eerder bedoeld voor mij.’ Wie een slecht mens hulp biedt, moet weten dat hij er weinig voor terugziet. Vorige Volgende