Eenige oogenblikken later waren allen gezellig om de tafel geschaard.
Welk een heerlijke Oudejaarsavond werd in die huiskamer gevierd!
Daar wees oom Bruis plotseling naar de ruiten, waar de winterbloemen, die de vorst er had opgetooverd, door de kachelwarmte begonnen te smelten.
‘Zie, Jan,’ sprak hij, ‘als er licht en warmte komt, dan smelt het ijs. Zoo ging het ook mij, begrijp jullie mij?’
Ja, oom Bruis werd begrepen.
Hoe waren de toestanden veranderd, omdat de harten waren vereenigd door liefde tot God en tot elkander!
Jan Starheim dacht met de zijnen nog dikwijls aan Gods wonderbare leidingen. In zijn huiskamer liet hij een geschilderde spreuk hangen, opdat deze bij 't opgroeien tot het hart zijner kinderen zou spreken, en inmiddels hem en zijn vrouw in herinnering zou brengen, dat alle zegen gelegen is in het luisteren naar Gods wil:
‘KEN HEM IN AL UWE WEGEN, EN HIJ ZAL UWE PADEN RECHT MAKEN.’