[Eerste deel]
[Vooraf]
Enkele regelen mogen de Geïllustreerde Uitgave van ‘SINJEUR SEMEYNS’ bij haar verschijnen inleiden te midden mijner land-genooten.
Die Uitgave werd mogelijk door het bondgenootschap van Charles Rochussen en H.A.M. Roelants. Gene achtte den arbeid belangrijk genoeg om er zijn steeds frissche kracht aan te wijden; deze schroomde geen nadeelige kansen, om aan een mij in 't hart gelezen wensch te voldoen.
Een eerbiedige hulde, waarin de weemoed trilt, breng ik den genialen kunstenaar, wiens hand de stift ontviel, die de teedere lijn wist om te tooveren in beelden vol karakter en - maar zelden geëvenaarde gave! - in groepen, rijk aan dramatische kracht. Het mocht hem niet gegeven zijn, de met zooveel toewijdende liefde aanvaarde taak te voltooien. Kunne er ook worden getuigd, dat kunstenaars, den van ons vertrokkene waardig, den arbeid opnamen waar hij dien moest laten glippen, toch blijft zijn heengaan diep betreurd en zijn plaats onder ons ledig.
Op de hulde aan den beeldenden kunstenaar volge een woord van hooge waardeering, gericht tot mijn ouden vriend, bij wien, bijna een halve eeuw lang, de kinderen mijner fantasie steeds een prettig en vriendelijk tehuis hebben gevonden.
H.J.S.
Bussum, Maart 1897.