De vrijmetselarij
(1924)–K. Schilder– Auteursrecht onbekend
[pagina 5]
| |
§ 2. Eisch van voorzichtigheid.Een gewaarschuwd man geldt voor twee. En de vrijmetselaren zijn zelf zoo goed, hun bestrijders te waarschuwen tegen lichtvaardigheid in de beoordeeling van hun orde. Niet zonder eenigen schijn van wellust vertelt b.v. Dr. W. ZuidemaGa naar voetnoot1), dat indertijd alle ‘ultramontaansche’ bladen hebben overgebriefd als geloofwaardige berichten de verzinsels, die Leo Taxil, om de roomschen in hun strijd tegan de vrijmetselarij bij den neus te nemen, heeft opgedischt. Nu, die verzinselen waren ook verbijsterend. Nadat Paus Leo XIII, in navolging van zijn voorgangers, per encycliek (Humanum genus, 20 April 1884) had gewaarschuwd tegen de Vrijmetselarij en, mede onder den indruk daarvan, bij de roomschen allerlei gruwelverhalen over de loge gereeden ingang hadden gevonden, besloot Leo Taxil, een niet al te fijngevoelig heer in Parijs, hen er in te laten loopen. Hij fantaseerde een verhaal van een zekere Amerikaansche Miss Diana Vaughan, die, naar het heette, eerst tot de vrijmetselarij had behoord, maar nu van die dwaling bekeerd was en haar biecht aflegde tegenover de wereld. Ze heette een product van de verbintenis tusschen een duivel en een vrouw. En dat was nog maar een kleinigheid geweest. Er werd ook een duivel opgevoerd, die zich in een meisje veranderde, om met een vrijmetselaar te kunnen trouwen en die 's avonds zich tot krokodil omtooverde en dan piano speelde. In dien stijl werd de grap volgehouden. Dat in de samenkomsten der vrijmetselaren de duivel aangebeden werd, dat in de vrouwenloges allerlei onzedelijkheid gepleegd werd, dat sluipmoord een geliefkoosd wapen was, en de Satansdienst de religie der loge was, het werd alles schaamteloos uit den ietwat groezeligen duim van Taxil gezogen en als waarheid ver- | |
[pagina 6]
| |
teld in een reeks van geschriften en zwendelromans. De roomschen waren natuurlijk in de wolken, want Taxil huichelde een bekeering van het vrijdenkerschap tot het roomsche geloof. De Paus liet Taxil bij zich komen (1887) en deze was onbeschaamd genoeg, zich den Pauselijken zegen te laten welgevallen als verdediger des geloofs. Zelfs liet de Paus door bemiddeling van kardinaal Parocchi Miss Vaughan brieven schrijven van bemoediging in haar strijd tegen den gruwel der vrijmetselarij. En toen dit onwaardig spel lang genoeg geduurd had, verklaarde Taxil eindelijk in 't openbaar, dat al die verhalen omtrent Miss Vaughan en den satanscultus pure fantasie waren. De roomschen keken natuurlijk zuur. De wereld had vanzelf pleizier. En de man, die nu over vrijmetselarij wil oordeelen is gewaarschuwd. Hij weet, dat de vrijmetselarij geholpen is op een manier, die den verdediger meer onteert, dan de menschen, die in hun goedgeloovigheid ook hem lieten deelen. En als nog steeds het volk omtrent de vrijmetselarij allerlei wonderlijks vertelt (b.v. sluipmoord, verplichting tot zelfmoord, duivelsdienst, zwarte magie, de verplichting dat een rechter, die tot de orde behoort zal vrijspreken een aangeklaagde, die ook lid is), dan zeggen we: wees voorzichtig en geloof alles niet. Bestrijding, die van fabeltjes uitgaat, schiet haar doel voorbij. |
|