Verzamelde werken 1944-1945
(2001)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 474]
| |
106. De weldaden des verbondsGa naar voetnoot1.Ds. W.W. Meynen (de man van het ‘menschelijk volmaakte’ Praeadvies) citeert als nummer zooveel van mij een citaat uit vroeger dagen in zijn kerkbode. B.v. dit: Voor de leer dat geloof en bekeering ook tot de weldaden des verbonds behooren, is in directen zin geen plaats meer op dit standpunt en daarmee is in beginsel de overgang naar het piëtisme gemaakt en de plaats van de hypocrieten in de kerk van een kerkelijk etiketje voorzien.Ds. Meynen schrijft: de lezer oordeele. Nu, dat kunnen onze lezers wel doen. Zij kunnen weten, dat ik met de oude theologen alle goederen (ook de rechtvaardigmaking, ook de heiligmaking, ook de heerlijkmaking, de zaligheid) reken tot de bondsgoederen. Maar ik vind het lichtzinnig, daaruit af te leiden: de kinderen moet ge houden voor reeds zalig gemaakt tot het tegendeel blijkt. Precies zoo schreef ik in denzelfden tijd waaruit ds. Meynen citeert: het is licht genoeg, daaruit af te leiden: de kinderen moet ge houden voor reeds wedergeboren, tot het tegendeel blijkt.Ga naar voetnoot2. Maar dit haalt ds. Meynen niet aan. Hij citeert liever uit een Drentsch miniatuur-arsenaaltje.Ga naar voetnoot3. En als hij mijn brief van 13 dec. 1943 aanhaalt, laat hij precies die passage weg, waar alles op aankomt. Wat hij aanhaalt, ging om buiten de bekende formule. |
|