Verzamelde werken 1944-1945
(2001)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 457]
| |
100. Naar dat ‘gat’ KampenGa naar voetnoot1.We willen uw aandacht op Kampen richten en u uitnoodigen, daarheen te komen. Zoo tegen eind januari a.s. De titel boven de invitatie is niet aanmoedigend, ik geef het toe, maar hij is pikant vanwege de Indische specerijen, die vandaar u tegengeuren. Hij is nl. ontleend aan een brief van een niet genoemd ‘geref. predikant in Indië’, wiens letteren werden doorgegeven voor een deel in Kerknieuws van den heer Scheps.Ga naar voetnoot2. De dominee roept uit (hij heeft blijkbaar de eerste zoo-zoo-berichtjes uit Nederland opgevangen, en is meteen al klaar): ‘In dat gat Kampen twee Theol. Hoogescholen? Wat een efficiency in deze wereld! Vraagt niemand in geref. Nederland zich af, wat de Heere Jezus wel zeggen zou, indien Hij Kampen zou bezoeken? Is zijn visitatie van persoonlijken kerkelijk leven dan niet meer reëel?’Ga naar voetnoot3. De vraag ruikt naar het klimaat van het Leger des HeilsGa naar voetnoot4. en naar Sheldon.Ga naar voetnoot5. Maar we willen haar wel beantwoorden, en daarbij niet vergeten, dat deze auteur daar in Indië toch wat lager van toon moet spreken. Hebben ze daar geen kwestie ds. Van DijkGa naar voetnoot6. gehad, en geen kwestie Goossens?Ga naar voetnoot7. En voorts, de Heere Jezus bezoekt naar Catechismus zondag 18 Kampen dagelijks. Hij althans herinnert zich, dat Hij komt uit Nazareth, waarvan de priester-verraders vroegen: kan uit Nazareth, ‘dat gat’, iets goeds komen? En wat Hij vragen zou? Dàt staat in artikel 37 der belijdenis. Hij vraagt - 't is dan ook kerkvisitatie - naar de boeken, dat men ze openlegge. Naar de ongeschreven notulen van curatoren. En naar de aan de kerk onthouden papieren van Greijdanus en Schilder, die in de Acta moesten staan, maar er niet te vinden zijn. Die vraag naar de boeken stelt hij vandaag al. | |
[pagina 458]
| |
Laat de Indische man nu maar weten wat hij verder doet met zijn dankgebeden op zondag, als hij voor God uitjubelen moet, dat zijn preekstoel is dichtgeworpen, ook in Indië, voor menschen, die niet Gods Woord eeren in de formule, dat men de kinderen moet houden voor wedergeboren, en die neen zeiden op een vraag, die de Indische schrijver ook met neen zou beantwoord hebben, als hij zijn verstand gebruikte, want steeds meerderen zeggen: neen, ook in ‘zijn’ kring, die bij elkaar ‘gelijmd’ wordt tegenwoordig. En als 't over die boeken gaat, welnu, er is een wet, èn er is een concrete werkelijkheid, om ze dááraan te toetsen. Gaat de dominee nu informeeren bij de Kamper curatoren, of bij zijn a priori reeds aanvaarde ‘synode’, dan worden dáár de boeken van die concrete werkelijkheid hem niet geopend. En hijzelf doet dezen keer het wetboek óók niet open. Het Leger des Heils heeft dan ook altijd zóó zijn vragen gesteld. Intusschen wagen wij het onze lezers uit te noodigen naar het ‘gat’. Maandag 28 januari om 4 uur openbare les van den lector D.K. Wielenga (drs. Mulder heeft vanwege de urgentie zijn lessen reeds geopend). Denzelfden avond om 7 uur inaugureele rede van prof. Deddens. Dinsdag daarna om 10 uur inaugureele rede van prof. Holwerda. En om 2 uur d.a.v. overdracht van het rectoraat door prof. Greijdanus aan prof. Schilder. Men ziet, hier ontbreekt nog de inaugureele rede van prof. Veenhof. Misschien kan die op dit tijdstip niet doorgaan vanwege eenige ongesteldheid. We hopen van harte, dat ze spoedig tot het verleden moge behooren. Voorts is er - voor de trouwgebleven reünisten van het studentencorps Fides Quaerit Intellectum, met dames en eventueele gasten - ook nog veel te genieten. Het corps F.Q.I. heeft namelijk besloten, zijn lustrumviering te doen samenvallen met de inauguratie-plechtigheden. Mijn aanteekeningen heb ik niet bij me, maar ze zijn in ons blad opgenomen.Ga naar voetnoot8. Ook is er op dinsdagavond reünistensamenkomst voor diegenen, die nog begrip hebben voor recht en eerlijkheid. En die het toonen. Donderdag en vrijdag zijn aan het lustrum gewijd. Of prof. Greijdanus in zijn rede nog ‘de boeken zal opendoen’, weet ik niet. Het is ook niet meer noodig. Heel de week zal een antwoord zijn op de vraag van den snel-rekenaar daar ginds, die ònze rekeningen gauwer af kan handelen dan wij de zijne. Hoelang hebben wij niet zitten broeden over de Indische twisten, toen men niet meer met elkaar vergaderen wou? Zeldzame frivoliteit van 't oordeel toch daar in Indië. |
|