Verzamelde werken 1944-1945
(2001)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 233]
| |
48. Het kerkrecht ‘kent’ de schorsingen van den laatsten tijd nietGa naar voetnoot1.Iemand zendt mij een citaat uit De Heraut van 25 mei 1919. Schrijver: dr. H.H. Kuyper. Er staat: ‘(...) nog daargelaten nu, dat een schorsing, die geen censuur is, door ons kerkrecht niet gekend wordt’. Ook dit beweren is door de heeren Dijk, Ridderbos, Nauta, Berkouwer, Den Hartogh etc. prijsgegeven, al zult ge hen niet hooren exclameeren over Kuyper (H.H.) I en Kuyper (H.H.) II.Ga naar voetnoot2. Trouwens, Kuyper (H.H.) heeft ook zèlf zich in dezen verloochend. Maar zijn opmerking uit 1919 blijft niettemin juist. Het was dan ook mede om die reden, dat ik het woord verraad heb gebezigd ten aanzien van deze ‘synode’. Toen ze zeide: wij schorsen den man, maar gij, Kamper kerkeraad, behoeft hem niet van het avondmaal te weren, toen was dáár het bewijs van vuig verraad. Men kon niets werkelijk schorsingswaardigs (in den zin der K.O.) vinden (daarom: geen censuur). Men wou echter toch wat hebben. Daarom: ‘op grond van art. 79-80 K.O.’. Alwaar staat: een openbare grove zonde, die in een gemeen lid de afsnijding waard is. Schorsen is dus bij deze ‘synode’ niet meer bediening van het recht des Heeren, maar een middeltje, om van iemand af te komen. Hetwelk bij de kerkorde onbekend is. En daarom bedrog nummer zooveel is. |
|