Verzamelde werken 1944-1945
(2001)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 229]
| |
46. Scheldwoord of typeerend woord?Ga naar voetnoot1.Men schijnt zich hier en daar te stooten aan den ook door ons gebezigden term: synodocraten.Ga naar voetnoot2. En noemt dit een scheldwoord. Niets is minder juist. Het is geen scheldwoord, doch een term van zuivere typeering van een welbewust gekozen standpunt. Enkele bewijzen (uit den overvloed): a) Van ‘kerken in synodaal verband’ spreken we beter niet. ‘Synodaal’ noemen we de tegenstanders evenmin. Want a) er bestaan geen gereformeerde kerken in synodaal verband, omdat bij gereformeerde kerken de synode in het verband der kerken staat, doch niet de kerken in het verband der synode (het is jammer, dat die term in de kerkenordening ingeslopen is door een niet geheel doorzichtige toevoeging aan den tekst uit de laatste jarenGa naar voetnoot3.). En b) wàt in den term ‘in synodaal verband’ nog goed is, dat willen ook wij: een synode, in het verband der kerken. b) Anders staat het met den term ‘synodocratisch’. ‘Cratisch’ (vergelijk democratisch, aristocratisch, etc.) komt van een Grieksch woord, dat ‘regeeren’ beteekent. Synodocratisch wil dus zeggen: iemand die de regeering in handen der synode legt. c) Niets anders doen thans de synodocratische kerken. Ze hebben u wijsgemaakt, via mooie stukjes van dr. Dijk, onderteekend door het moderamen: Schilder vecht tegen het gezag der synodes. Dat was natuurlijk dwaasheid, want hij schreef over aard, grens, bron, etc. van het gezag der synodes, en kon mitsdien het bestaan van dat gezag niet loochenen. Neen, de zaak stond zóó: de synode vergreep zich aan het recht der kerken. Schilder streed dan ook niet tégen het gezag der synodes, maar vóór dat der kerken. Vóór hem had prof. Greijdanus dat reeds gedaan, uitvoerig, knap, met scherpe en historische argumentatie. d) De laatste ‘synodes’ hebben zichzelf macht toegekend los van de instructies der kerken. Daarmee was de synodocratie al ingevoerd. Toen Schilder opkwam tegen de benoeming van den zoon van dr. RidderbosGa naar voetnoot4. door een daartoe onbevoegde synode, werd men kwaad. Zou hij - zoo leefde voor sommigen het probleem - zou hij het wagen een familie te beleedigen? Maar de familie was | |
[pagina 230]
| |
niet in geding: die moest zelf maar uitmaken, in hoeverre ze zóó wilde erkend worden. Duidelijk was trouwens gezegd: het gaat niet om die familie, want die benoeming is symptoom: het gaat om de machtsannexatie, los van de instructies, los van het mandaat, dat de afgevaardigden kregen. De historie wees later uit, dat het inderdaad zoo bleef staan. En toch heeft men ‘geëischt’, dat prof. Greijdanus en ik de besluiten der synode (dus ook: die autonome machtsusurpatie) de facto zouden erkennen. Bukken, niet voor de vrije kerken, maar voor de zich emancipeerende ‘synode’. Natuurlijk hebben we dat geweigerd. En toen men dat door draaierijenGa naar voetnoota. van dr. Ridderbos sr. nog al ontsierde zaakje niet winnen kon, heeft men wat anders aangepakt. e) Toen ik (13 dec. 1943) in een bijzinnetje iets opmerkte in een overigens door de heeren nauwelijks gelezen brief-van-vrede, iets over ‘ratificatie’ van synodebesluiten door de kerken, kwam er een nieuw stukje proza van dr. Dijk (onderteekend door het geduldige moderamen) over de kerken heen waaien. Ratificatie? Nooit van gehoord! Besluit is besluit. Er valt niets meer te ratificeeren. Wàt de synode ook uithaalt: besluit is besluit en wie het niet uitvoeren kan, die moet dan maar heengaan (!!!). Terwijl het nuchtere feit is, - ds. P. Deddens zal het binnenkort bewijzenGa naar voetnoot5. - dat ratificatie van synodebesluiten wel degelijk gereformeerde praktijk is, omdat de kerken de synodebesluiten hebben te toetsen òf ze zijn naar Schrift en K.O. Zijn ze dat niet, en is dat bewezen, dan voeren - zóó luidt de afspraak van art.31!!! - de kerken, die het zoo zien, een van die normen afwijkend besluit niet uit, maar brengen de zaak aan de orde via den kerkelijken weg. Ze beginnen bij de kerkeraden, gaan dan naar de classis, vervolgens naar de particuliere, eindelijk naar de generale synode. Eerst dan kan eventueel, als het daar wéér mis loopt, en als men daar de nu goed bekeken verkeerde besluiten tòch handhaaft, het kerkverband verbroken worden. Schilder was dus veel geduldiger met het kerkverband dan die huidige ‘synode’. Hij zei: men kan en mag binnen het verband een tijdlang (ad interim) een besluit weigeren uit te voeren; maar met het verband mag men dan niet dadelijk breken. De ‘synode’ zei: wij zijn de baas, onze besluiten moeten binnen het verband altijd en onvoorwaardelijk gehoorzaamd worden, en anders henen uit, henen uit! Derhalve: pure synodocratie. f) Toen dan ook Schilder de kerkeraden aanschreef met het oog op de volgende synode - de voorgaande was immers met de zaak kant en klaar - had hij geduld met het kerkverband, en volgde hij den kerkelijken weg. Maar 't mocht niet vanwege de ‘synode’. Leedwezen betuigen, ja of neen? Neen? Dan overboord - in den naam des Heeren. Synodocratie, anders niet. g) Een bidbriefje, redactie-Dijk, kwam daarna naar de kerken. Bidt den Heere, dat Hij met zijn goddelijken zegen bekrone de schorsing van Schilder (waarom toch later niet zulke bidbriefjes, toen er honderden geschorsten kwamen?) èn laat de bezwaarden alleen naar de volgende synode gaan. Opgeblazen de kerkelijke weg! Geen kerkeraden erin mengen, geen classis. Alleen de synode. Synodocratie. Het machtsapparaat - over de mondige kerken. | |
[pagina 231]
| |
h) De kerkorde verbiedt schorsing van een dienaar des Woords met algeheele negatie van den eigen kerkeraad van den man. Er wordt zoogenaamd ‘geschorst’, zonder dat de kerkeraad erin gemengd is, zonder dat de synode door de kerken in de zaak binnengehaald is, zonder dat het een zaak van appèl is, zonder eenige instructie, zonder dat de kerkeraad er ook maar éven in gekend is. Protesteeren de kerkeraden? Neen, ze bukken het hoofd, volgen niet den zoogenaamd koninklijken, doch den echt servielen weg van blinde onderwerping als aan een hooger bestuur, en zetten dan straks nog een synodaal borstje ook; hetgeen meer gebeurt bij wie zijn vernedering verdouwen moet; hij zegt dan: was 't niet mijn zelfverhooging? Intusschen blijft de pil: synodocratische pil - pour personnes pâles.Ga naar voetnoot6. i) Men schorst, werpt uit, wegens z.g. ordeverstoring. Als iemand zegt: die en die formule komt mij voor Gods Woord niet te zijn, ik mag me dus daaraan niet binden, dan zegt de synode niet: ze is tòch Gods Woord, u spreekt dus den HEERE tegen, maar dan zwijgt ze in alle talen over dat bezwaar, dat de HEERE het zoo niet zegt, doch decreteert: hij spreekt ons tegen, hij is dus ordeverstoorder; hij erkent niet onze synodocratie. j) Meer voorbeelden geven we later nog wel. Deze reeds zijn genoeg om te doen zien: de term is geen scheldwoord, maar typeerend woord. Hij geeft precies aan, waar het verschil ligt. Hij hamert in de gewetens, wat er in feite aan de orde was in het jaar van de Vrijmaking. Geen gezeur over verbondsleer, geen georeer over sacramentsleer, geen theorie pro of contra dit of dat, maar de binding aan formuletjes, die men slechts dáárom niet weerspreken mocht, omdat ze door een synode waren gedecreteerd. En dàn, de knechting aan een ‘kerkrecht’, dat zich vergrijpt aan de kerk van Christus en den Christus van de kerk. Heel doodgewone synodocratie. |
|