Verzamelde werken 1944-1945
(2001)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 194]
| |
31. De schorsing van prof. dr. S. GreijdanusGa naar voetnoot1.Naar verluidt zal de zich àl maar rekkende ‘synode’ der synodocratisch gebonden kerken en groepen in augustus weer bijeen komen voor de zooveelste maal. Consequentie van haar eigen handelingen zal dan moeten zijn, dat zij ‘voortvaart’ tot de afzetting van prof. dr. S. Greijdanus, en ook hèm een briefje thuis stuurt met het sprekende adres: ‘den weledelen zeergeleerden heer dr. S. Greijdanus’. Weledel: u hebt geen kerkelijk ambt meer. Zeergeleerd: u bent geen professor meer. De namen zullen weer in het gelid staan: Berkouwer,Ga naar voetnoot2. Kraan,Ga naar voetnoot3. enzoovoort. Zoo'n briefje kreeg ook ondergeteekende, toen men hem kwam vertellen, dat hij aan den dijk gezet was zonder één penning traktementGa naar voetnoot4. (die trouwens tòch niet zou geaccepteerd zijn uit deze hand). Tenminste, als men consequent is (zie evenwel mijn artikeltje over Kampen).Ga naar voetnoot5. Want de geschorste heeft geen berouw getoond. Integendeel heeft hij publiek ‘zich verhard’, om het synodocratisch, en is dus | |
[pagina 195]
| |
‘getrouw gebleven’, om het schriftuurlijk te zeggen. Een brochure Mijne schorsing, die reeds maanden lang kant en klaar lag, maar eerst thans schijnt verzonden te kunnen zijn, ligt hier voor me. Laat men dit geschrift lezen, teneinde gewapend te zijn naar den geest tegen den tijd, dat de ‘synode’ móet overgaan tot de ‘godvruchtige’ daad der afzetting, (tenzij men verder ‘draait’ dan wel zich omkeert, hetgeen over heel de linie zou moeten geschieden, maar dan zou ingaan tegen de jongste gedragingen van haar prominenten). De brochure heeft treffende passages, en is, als naar gewoonte, sterk argumenteerend. ‘Kom toch tot inkeer, synode, en vergrijp u niet zoo aan het Woord en de kerk des Heeren, Ziet gij nog niet, hoe terecht ik u (...) vergeleken heb met den ontrouwen aangestelde, Luc. 12:42-46, (...) die zelf verkeerd deed en den boel in de war stuurde, en toen er maar op ging los slaan, om toch de baas te blijven?’ (bl. 19, 20). ‘Omdat het Praeadvies evenmin als dr. Polman van het eigenaardige der gereformeerde sacramentsleer schijnt te weten, komt het met zijne verkeerdheid van tweeërlei doop, een “vollen” doop, en een niet-vollen (...) moet het knoeien met het doopsformulier (...) En nu moet dat oppervlakkige, onlogische Praeadvies met zijn ongereformeerde leeringen en voorstellingen als instrument dienst doen (...) om onze Gereformeerde Kerken te verwoesten’ (bl. 36). ‘Met uw leeruitspraken en -bepalingen en met uw kerkelijk handelen voert gij onze Gereformeerde Kerken af van het gereformeerde spoor (...) Overeenkomstig mijne onderteekening van de bekende onderteekeningsformulieren (...) volbreng ik nu mijn roeping (...) Uw vonnis heeft geen rechtskracht bij God. Niet mijn optreden en werken in dezen is kerkontbindend, maar het uwe.’ Ziehier enkele aanhalingen. Men leze zelf - opdat een ‘wolk van getuigen’ naar den geest meeleve, als men straks de misdadige hand nog verder uitsteekt (of ook, zie mijn artikel over Kampen) formalistisch ze niet langer uitsteekt naar een trouwen voorganger, wiens leven velen van zijn schorsers tot voorbeeld had moeten strekken, en dien men nog nooit heeft aangekund met argumenten; den man, die zijn pad heeft vrijgehouden van de diplomatie, die vandaag heel de omgeving vergiftigt. |
|