Verzamelde werken 1944-1945
(2001)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 174]
| |
25. KnoeienGa naar voetnoot1.Wilden we een vaste rubriek openen onder het hoofdstuk: knoeierij in de Gereformeerde (synodocratische) Kerken, en kregen we volledige berichtgeving, we zouden wekelijks kunnen verschijnen met dit vaste rubriekje. We zullen er maar niet aan beginnen. Enkele dingen evenwel mogen uit de nieuwere gebeurtenissen worden vermeld. In Groningen schorste men, maanden geleden, in den naam des Heeren, over de vijftig ambtsdragers op éénmaal. Grond? Wel ze hadden niet vóór gestemd, toen er een voorstel was ingediend, om afkeuring uit te spreken over een predikant, die één keer gepreektGa naar voetnoot2. had in een vrijgemaakte kerk. Natuurlijk kunnen er allerlei redenen zijn, waarom iemand voor een bepaald voorstel niet voelt: ge kunt zelfs puur ‘synodalistisch’ wezen, en toch op een bepaalden avond in een concrete situatie tegenstemmen. Maar in dit geval verteerde de ijver de schorsingsdrijvers: ze krégen hun zin. Later preekte een ander predikant, toen ook nog niet vrijgemaakt, thans wel, in een vrijgemaakte kerk. Er gebeurde evenwel niets. Hij kreeg geen kàns, geschorst te worden. Een ander predikant, ook nog niet vrijgemaakt, nam openlijk deel aan de handopleggingsceremonie bij de intrede van een kandidaat als dienaar des Woords in een vrijgemaakte kerk. Naar verluidt wist de kerkeraad van dien handopleggenden predikant er alles van te voren van, en vond het best. Maar ook met dien kerkeraad noch met dien predikant gebeurde ook maar iets. Als die en die maar weggewerkt zijn in den naam des Heeren, wat maalt men dan nog om de onder dienzelfden naam uitgegeven zoogenaamde rechtsregeltjes? Dr. Kuyper schreef eens over het karakterbedervende der toenmalige hervormde synodale organisatie. Vandaag kan men schrijven over het karakterbedervende van de door de heeren Kuyper-Nauta-Ridderbos-Aalders-Grosheide ingevoerde quasi-gereformeerde hiërarchie. Na 1942 was het parool: niets leeren, wat niet ten volle overeenkomt met de bekende uitspraken van 1942. Toen de hoogleeraren Greijdanus en Schilder zeiden: dat is onmogelijk, want ze zijn tegenstrijdig, en het is ongeoorloofd, want ze zijn niet allemaal wáár, toen was het antwoord: schorsen, afzetten. En over enkele weken zullen wie dit antwoord gaven, als ze erbij blijven, móeten | |
[pagina 175]
| |
komen tot de ‘godvruchtige’ daad van de afzetting van prof. Greijdanus; want die heeft geen schuld beleden, in tegendeel, in een brochure, die wegens oorlogsmoeilijkheden nog niet verschijnen kon, hun duidelijk gezegd, dat en waarom God hun dusgenaamden rechtshandel niet erkent.Ga naar voetnoot3. Maar als men tegenwoordig een predikant ziet komen tot de vrijmaking, dan zeggen de synodocraten veelal: blijf nu maar, je kunt preeken zooals je wilt. De ‘vliegende winkel’ van den goddelijken tuchthandel heeft ook vliegende prijzen, tenminste in dit karakterbedervende instituut. Een goed instituut háát vliegende winkels. Een paar ouderlingen zijn ergens geschorst. Schorsen is: den man schuldig verklaren aan een openbare grove zonde, die den bedrijver voor de wereld eerloos maakt en in een gemeen lid der afsnijding waardig is. Een geschorste toelaten tot het avondmaal is daarom dwaasheid, en een bewijs, dat schorsen alsdan geen tucht-, doch een dwangmaatregel is, geen evangelische verlossingsacte, hoogtepunt van den genadedienst der verlossing, en dáárom ook sluitstuk in deel II van den catechismus,Ga naar voetnoot4. maar een miserabel handigheidje van een meerderheid, die lastige monden stoppen wil, liefst echter met bewaring van de zoogenaamde eenheid, die echter, geïsoleerd van normen, een idool, een afgod is geworden. Geknoei alzoo. Helaas gaan de ouderlingen zelf ook nog aan het avondmaal...daar, waar geen plaats is voor trouwe dienaars van Gods Woord. Het ‘wapen’ van die rechtsregeltjes, waarmee de synodale hiërarchie de Gereformeerde Kerken in een-helaas-één-dags-rechtspraak heeft verleid tot grove en openbare zonde, is allang teruggeketst tegen wie het hanteerden in hun bestrijding van wie hun hinderlijk waren. Nu staan ze voor een chaos, als nimmer te voren. Het fraaiste is dan nog, dat ze soms insinueeren: het gaat bij die vrijgemaakten om één persoon. Natuurlijk is zulk spreken slecht. Want primo: er zijn honderden schorsingen. En wat dies meer zij. Maar bovendien: al was er maar één geschorst, wat dan nog? Als een rechter een wet moet toepassen, en er is maar één keer een vonnis geweest op grond van die wet, moet men dan zeggen: het gaat hier om dien éénen persoon? Of zou men niet liever zeggen: de rechtsregelen zijn als regelen algemeen, men kan er het recht aan kennen, zooals het in het koninkrijk verstaan wordt? Indien de Gereformeerde Kerken dan ook met een ijver als van JehuGa naar voetnoot5. zouden stáán voor haar rechtsregeltjes uit het geval-Schilder, en deze zouden toepassen links en rechts, wel, we zouden zeggen: ze zijn daar wel van de heilzame ketenen losgeslagen, maar het zijn tòch ‘kérels’. Ze zweren niet voor niets bij den naam van den Heere Tsebaoth. Maar nu ze die regeltjes weer haastig opbergen, en geen woord kikken tegen wie tienmaal erger doet dan de aanvankelijk uitgeworpen slachtoffers, nu zeggen we met verontwaardiging: woudt gij insinueeren, dat zij, die u aan uw regelen houden, om één persoon in beweging komen? Gijzelf verraadt, dat het | |
[pagina 176]
| |
bij u om personen gaat; anders zoudt ge uw regelen handhaven als van God gegeven. Een dweper is een stakker. Maar een knoeier handelt misdadig. |
|