Verzamelde werken 1944-1945
(2001)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 120]
| |
15. WeerkeerGa naar voetnoot1.Toen met behulp van verraad van N.S.B.-ers, onder wie een niet geschorst voormalig gereformeerd Haagsch predikant,Ga naar voetnoot2. Duitsche hand de persen van De Reformatie stil legde na ons nummer van 16 augustus 1940, den uitgeverGa naar voetnoot3. beroofde van zijn na 10 mei 1940 merkwaardig snel uitgedijde abonnementslijsten, en den redacteur achter een celdeur stopte, die met de letter ‘P’ voorzien was, en derhalve hem als ‘passant’, waarschijnlijk naar een concentratiekamp, bleek aan te merken, ontbrak aan eerstgenoemde de gelegenheid, de lezers in te lichten over de oorzaak van het verdwijnen van ons blad, en over onze overtuiging, dat het te eeniger tijd in eenigen vorm zou wederkeeren. Die tijd is langer uitgebleven, dan wij dachten. Maar door de groote genade Gods is hij er eindelijk. Wij zeggen Hem daarvoor van harte dank. Die dank wordt niet verminderd door het feit, dat in de bijkans vijf jaren, die ons van uitgever en lezers verre hebben gehouden, de noodzaak is ontstaan, den ‘vorm’ waarin ons blad thans opnieuw verschijnt, heel anders te doen zijn dan daar achter die deur met de letter P ooit is gedroomd. Op het verraad, waarop zooeven werd gedoeld, is een ander gevolgd, - en dat lag op het terrein der kerk. De Haagsche predikanten,Ga naar voetnoot4. die den stadgenoot-verrader van koningin en volk niet schorsten, hebben wel alarm geroepen tegen den niet-stadgenoot, die van synodale besluiten van 1942 zich op een honderdmaal korter afstand verwijderd had dan gezegde Haagsche ex-predikant zulks gedaan had ten aanzien van de synodale besluiten van 1936 - inzake de N.S.B. De afstand was honderdmaal korter, de actieradius ook. Want de man, tegen wien de Haagsche predikanten - van ‘succes’ verzekerd, naar uit den naïeven mond van één hunner bleek - alarm riepen, had geen blad meer; zijn blad, het was het onze, was door den Duitsche revolutionairen ‘verboden’; hij had slechts de synode zelf over zijn distancieering van één van haar besluiten ingelicht, en daarna, toen zij werkeloos bleef, de raden der gereformeerde kerken, die er recht op hadden dit te weten.Ga naar voetnoot5. Maar de ex-predikant, tegen wien de Haagsche bedienaren van het Woord geen publiek alarm sloegen, schoon hij de besluiten van 1936 inzake N.S.B. met voeten trad, schreef in schier alle bladen. En schreef reeds eerder aan hen. En liet in die alle aan ieder weten, dat en hoe hij zich van het gereformeerde leven had gedistancieerd. | |
[pagina 121]
| |
De situatietekening is kort en onvolledig, maar het vervolg is toch wel min of meer bekend. Er kwam een schorsing, er kwam een afzetting, en een aantal andere ambtsdragers, dat in de honderden reeds loopt, deelde hetzelfde lot. De scheur was daarmee getrokken in het eens zoo bloeiende gereformeerde kerkelijke leven in Nederland. Het eerste gevolg voor ons blad is uiteraard, dat zonder meer van de medewerking van velen, wier naam op 18 aug. 1940 nog in den kop van ons blad vermeld stond, wordt afgezien. Ons nummer geeft geen lijst van medewerkers nog. Ze zijn er wel; reeds zijn nieuwe, hechte banden gelegd, versterkt door de groote vreugde, die het her-ademen in een gezuiverde kerkelijke atmosfeer begeleidde. Het kerkverband is onder wie aan het kerkverbond zijn trouw gebleven, gered, - en uit een zóó verstevigd kerkverband groeit het medewerkerschap in een gemeenschappelijken voorlichtings- en samenbindingsdienst snel en vlot. Dat we nog geen namen publiceerden, ligt niet aan het ontbreken ervan, doch aan de onmogelijkheid van contact met allen, die tot medewerking bereid zullen blijken. We hopen spoedig hun namen te kunnen melden. Het tweede gevolg is, dat ons blad zijn naaste werkprogram zich vanzelf ziet aangegeven. Niet alleen brengt de desolate toestand, waarin land en volk verkeeren na de aanvankelijke bevrijding van een deel van 't rijksgebied,Ga naar voetnoot6. de roeping mede, om te pogen het licht van Gods Woord daarover te doen schijnen. Maar ook plaatsen de voorgenaamde kerkelijke procedures ons voor den noodzaak, de droeve rechtskrenking, daarin aan den dag getreden, bloot te leggen, de voosheid der dienaangaande verschenen synodale rapporten aan te wijzen, en het antwoord op een ingebrachte beschuldiging, voor welk antwoord een synode in haar officieelen handel geen plaats wilde inruimen, niettemin hier te geven. Voorts is de opbouw van een door synodale misgrepen verscheurd kerkelijk leven naaste en blijvende roeping. Noch door de nationale, noch door de kerkelijke ellende is ons blad uit zijn koers gebracht. Deze volzin is geen bijdrage tot de kennis van onze zelfanalyse, doch bedoelt de richting, waarin ons blad zich de laatste jaren bewoog, als onveranderd aan te wijzen. Mede om daaraan uitdrukking te geven hebben wij, uitgever en redacteur, besloten de nummering van jaargang en nummer te vervolgen als ware er geen hiaat van bijkans vijf jaren. We komen immers niet met een nieuw orgaan, doch met het oude. Gebrekkige postverbindingen zullen in den eersten tijd velerlei ongerief mogen verontschuldigen. Evenals het nog even uitblijven van onze wekelijksche Catechismus-bijlage. Schoon het vijfjaren-intermezzo een pijnlijk duidelijke streep gehaald heeft door de ‘berekeningen’, die de redacteur voor zijn levenswerk gemaakt had, wij hopen toch den draad van deze bijlage op te nemen, daar, waar de Duitscher hem ons uit de handen rukte. In diepe smart, doch met dankbare verwondering over wat Gods genade vermocht heeft in hun kortstondig leven, gedenken wij die medewerkers, die in ons laatst verschenen nummer nog aan ons blad verbonden waren, doch sinds geleden hebben, dan wel bezweken zijn onder de wreede hand van den overweldiger van mei 1940. Het zijn de heeren, neen, de broeders: dr. R.J. Dam, | |
[pagina 122]
| |
ds. J. Kapteyn,Ga naar voetnoot7. dr. M.B. v.'t Veer.Ga naar voetnoot8. Zij hebben evenals ouderling A. Scholtens,Ga naar voetnoot9. die ook nauw met ons blad meeleefde, hun levend geloof doen werken door de liefde. Die liefde bracht het voorlaatste offer, dat van de vrijheid, of ook het laatste, dat van het leven. In dat offer bleken zij getrouw aan wat ons blad heeft gepredikt en getuigd in de bewogen jaren, die vóór 10 mei 1940 in den inhoud van ons orgaan zich veelszins hebben weerspiegeld. En hoe verheugt het ons, te weten, dat zij allen zonder uitzondering, met ons gekozen hebben of zouden gekozen hebben te gaan langs het pad, dat ook onze redacteur gemeend heeft te moeten volgen. Met ds. Kapteyn en ouderling Scholtens is in dezen niet kunnen gesproken worden, - maar hun houding ware geen oogenblik onzeker geweest. Met dr. R.J. Dam, die zonder gerucht zich schaarde onder de drie Kamper docenten, die de traditie van het verleden slechts in vrijmaking van ongoddelijke synodale besluiten wisten te kunnen bewaren, en met dr. M.B. van 't Veer, dien velen reeds als den vierde zich dachten, kon wel worden gesproken. Hun taal was duidelijk als hun daad. In een samenvattende beschouwing over het tijdsgewricht, waarin we ons bevinden en onze positiekeuze dienaangaande treden wij thans niet: ons blad zal vanzelf zijn aandacht hieraan geven. Met de bede, dat de herwonnen vrijheid moge dienstbaar gesteld worden, ook door onzen zwakken, en thans misschien nog meer dan vroeger door anderen arbeid te vaak belemmerden arbeid, aan de doorwerking der beginselen, die onze onveranderde, in de vuurproef verdiepte aandacht hebben, leggen wij de nooden van ons blad neer voor Hem die de eeuwen regeert, de volken der wereld naar de voleinding stuwt, maar altijd ‘de volken’ Israëls ‘bemint’. (Deut. 33:3). |
|