Verzamelde werken 1942-1944
(1998)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 151]
| |
34. Schilder aan de raad van de Gereformeerde Kerk te Kampen d.d.? januari 1944Ga naar voetnoot1.? januari 1944
Aan den raad der Gereformeerde Kerk Burgwal 59 KampenGa naar voetnoot2.
Weleerwaarde en eerwaarde broeders,
Uit een mij toegezonden verslag van uw vergadering van 19 januari 1944 is mij gebleken, dat u hebt uitgesproken, u niet gerechtigd te achten ‘van de predikanten en de andere ambtsdragers te vorderen, dat zij bij hun leeren in niets zullen afwijken van de in 1905 en 1942 gedane leeruitspraken’. Het feit, dat, naar ik vernam, eenige leden onzer kerk over het besluit, waarin deze uitsprak voorkwam, zich bezwaard hebben getoond, alsmede, dat de vergadering, die als generale synode van 1943 opgetreden is, in 1944 is bijeengekomen om daarover te handelen, geeft mij vrijmoedigheid, ook mijnerzijds tot u te komen. Ik doe dat met eenigen schroom, omdat ik wegens gedwongen afwezigheid niet in staat ben, te weten, laat staan te beoordeelen, wat na dien tijd door u mocht zijn gedaan en beslist. Wat ik wel kan, is: u te verzekeren van mijn hartelijke instemming met uw uitspraak, bovenbedoeld. Door te verklaren, dat u ‘niet gerechtigd’ acht te zijn tot het vorderen van een leer, die in niets afwijkt van de genoemde uitspraken, hebt u terecht de onderhavige kwestie als een gewetenskwestie gesteld. Het is u bekend, dat ik zelf aan de kerkeraden in gelijken zin geschreven heb. Zoolang uw dogmatisch bezwaar, dat aan uw besluit ten grondslag gelegd zal zijn, uw consciëntie, gelijk de mijne, bindt, zult u m.i. niet anders mogen doen, dan uw uitspraak ‘wij mogen niet’ handhaven. En deze brief heeft dan ook geen andere bedoeling, dan u, als lid uwer kerk, in dezen betuiging van instemming en trouw te doen. Zonder te twijfelen aan uw ernstigen wil, om een gewetens-uitspraak ook in alle consequenties te handhaven zoolang niet uit Gods Woord dit geweten als dwalend is aangewezen, wil ik door dezen brief u ook bemoedigen, nu het schijnt, dat, met voorbijgang van een rustig onderzoek in dezen langs den geordenden kerkelij- | |
[pagina 152]
| |
ken weg, getracht wordt u af te voeren van een pad, dat u verklaard hebt, in uw consciëntie als voorgeschreven te erkennen en in te willen slaan. Laat mij ten overvloede u nog mogen verzekeren, dat mijn kerkrechtelijke bezwaren tegen het ‘van boven af’ ingrijpen op het vrije leven onzer kerk alle gebleven zijn; hetgeen de synode van 1943 daartegen ingebracht heeft, voorzoover het door u zelf en anderen onder haar aandacht is geplaatst, heeft uw wel-gefundeerde bedenkingen en argumenten grootendeels laten liggen en anderzijds niet kunnen weerleggen. In mijn brief van 13 december 1943, in afschrift aan u bekend, moest ik klagen over de lichtvaardigheid, waarmee ingrijpende dogmatische kwesties van synodewege zijn behandeld in een Praeadvies van Commissie I. Helaas geldt hetzelfde van wat zij in kerkrechtelijk opzicht heeft gedaan, getuige een Praeadvies van Commissie II. Een enkel voorbeeld over de beteekenis van een woord uit de Kerkenordening - ‘ordinaarlijk’ -, waarover uwerzijds een gedocumenteerd betoog is geleverd, wordt in dit praeadvies een opmerking geplaatst, onder verwijzing naar een woordenboek, dat evenwel van bedoeld woord geen enkele verklaring geeft. Te zijner tijd hoop ik hierop terug te komen. Voorshands moge ik volstaan, met tegenover u te herhalen wat ik onder dagteekening van 6 maart 1943 schreef aan een commissie der voorgaande vergadering, die zich als generale synode is blijven aandienen tot en met haar laatste provisorische sluiting (een niet-provisorische ontbrak bij haar): ‘Uw opdrachtgevers hebben terzake van pogingen tot verandering van gewraakte besluiten de bezwaarden publiekelijk verwezen naar art. 46 K.O..Dit artikel handelt over zaken, die bij instructie worden aan de orde gesteld. Ze kunnen dus slechts overeenkomstig dit artikel behandeld worden, indien eerst kerkeraad, classis, particuliere synode erover handelen wilde, en kon.’ Geen synode heeft het recht te fungeeren als opperkerkeraad, die het vrije leven der kerken verstikt, en door haar aanblijven na afgehandeld agendum een nieuwe synode, al of niet ‘ad hoc’, in den weg te staan en in de geboorte te verhinderen. En geen synode heeft het recht, door willekeurige post-acta op uw kerkelijk leven van boven af in te grijpen. Gelijk de vrees een slechte raadgeefster is, zoo is alleen Gods woord een lamp voor onzen voet en een licht op ons pad.
Met broederlijken groet en hoogachting, gaarne uw br., |
|