Verzamelde werken 1942-1944
(1998)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 148]
| |
33. Schilder aan de raden van de Gereformeerde Kerken d.d. 14 januari 1944Ga naar voetnoot1.Dv. K. Schilder Kampen
14 januari 1944
Aan den raad der Gereformeerde Kerk, in het adres vermeld
Weleerwaarde en eerwaarde broeders,
Hierbij heeft ondergeteekende de eer, u in gesloten enveloppe te doen toekomen een afschrift van den brief, dien hij d.d. 13 december 1943 toezond aan de generale synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland, en u te verzoeken van den inhoud kennis te willen nemen. Redenen voor deze toezending en dit verzoek zijn o.m. de volgende: 1. Genoemde synode heeft u doen toekomen een exemplaar van het ‘Praeadvies van Commissie I’ betreffende enkele bij deze synode ingebrachte bezwaren tegen eenige uitspraken, welke de synode van Sneek in 1942 heeft gedaan ter zake van enkele theologische vraagstukken aangeduid door de synode van Amsterdam 1936. Uit bijgaand afschrift, welke inhoud ondergeteekende, ook na de door dr. A.D.R. Polman in openbare vergadering ondernomen poging tot weerlegging op één enkel onderdeel,Ga naar voetnoot2. ten volle handhaaft, zal u duidelijk zijn, dat ondergeteekende het betreurt, dat dit praeadvies van synodewege zonder bijbehoorende stukken aan de kerkeraden is toegezonden, en dat zijn leedwezen zich grondt met name op het feit, dat in ernstige zaken (‘punten der leer’ immers volgens de synode van Sneek 1942), de inhoud van het praeadvies hem ten eenenmale onjuist schijnt, o.a. in de weergave van de meening der vaderen, en mitsdien in de uitlegging onzer belijdenisgeschriften. Wie zoo oordeelt, en tevens rekening houdt met den ernst van synodale handelingen, zal niet mogen zwijgen. Vooral niet, wanneer hij in dienst van álle kerken staat, onder verbintenis, de ‘leer, die is begrepen in de Belijdenisschriften van de Gereformeerde Kerken in Nederland’, ‘naarstig’ te ‘zullen leeren en getrouwelijk voor te staan’. | |
[pagina 149]
| |
2. Omdat het ondergeteekende in de huidige situatie van ons volksbestaan nog steeds niet mogelijk is, op gelijke wijze als anderen zich met de kerken in verbinding te stellen, kan hij thans niet meer doen dan per brief zich tot de kerkeraden richten. In afwachting van, zoo God wil, breeder contact, wil hij thans door toezending van bijgaand afschrift, daarop voorbereiden. Een en ander ter bewaring van de eenigheid der leer. 3. Deze eenigheid toch schijnt ondergeteekende in gevaar, zoo niet reeds in beginsel aangetast. Gronden voor dit gevoelen gaf ondergeteekende ten deele reeds aan in den brief van 13 december 1943. Principieele herroeping van het besluit inzake de candidaten is niet geschied; opschorting evenmin. Bovendien is door de synode van 1943 uitgesproken, dat in de kerken niets mag worden geleerd, dat met de bestreden uitspraken niet ten volle in overeenstemming is. Heeft ondergeteekende op de bladzijden 6 en 10 van zijn brief van 13 december 1943 goed gezien, dan zal het niet alleen voor hen, die tegen een deel der uitspraken materieele bezwaren hebben, doch voor alle dienaren des Woords bij diepergaand betoog ten eenenmale onmogelijk zijn, conflict met een of ander onderdeel van deze uitspraken te vermijden. Hetgeen nadere toetsing van het praeadvies noodzakelijk maakt, wijl het de overwegingen bevat, die de synode van 1943 hebben geleid tot haar eerste beslissingen. 4. Ondergeteekende acht het overbodig, te herhalen, dat hij bereid is, de bewijsgronden aan te voeren voor zijn in den brief van 13 december 1943 gedane beweringen. | |
[pagina 150]
| |
Het doet hem leed, dat hij niet tegelijk met dezen brief kan toonen, dien bewijslast aanvaard te hebben. Dit is evenwel een gevolg van omstandigheden welke hij van den aanvang af schriftelijk heeft bekend gemaakt aan de synode van Sneek, en waarover hij te zijner tijd aan de kerken nadere mededeeling hoopt te doen, mede ter afwijzing van z.i. onjuiste ‘voorlichting’ van officieele zijde in de kerkelijke ‘Mededeelingen’ geschied. Zoodra het hem mogelijk zal zijn, hoopt hij zijn beweringen van 13 december te staven. Waar evenwel de synode zelf de desbetreffende materie heeft afgehandeld, is thans de weg tot de kerken in te slaan. Mede opdat zij niet in het onzekere verkeeren ten aanzien van de vraag, of ondergeteekende haar dienaren, en ook zichzelf, in staat en gerechtigd acht, niets te leeren, dat niet in volle overeenstemming is met uitspraken, die naar zijn meening innerlijk tegenstrijdig zijn, en deels onjuist.
Inmiddels verblijft hij, met broederlijken groet,
Uw dw. w.g. |
|