Verzamelde werken 1942-1944
(1998)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 54]
| |
10. Schilder aan het curatorium van de Theologische Hogeschool te Kampen d.d. 24 september 1942 (fragment)Ga naar voetnoot1.Mocht het curatiorium tegen deze mijn meeningGa naar voetnoot2. bezwaar hebben, dan wijs ik er op, dat ik èn aan het moderamen der synode, èn aan deze zelf, en deels ook aan curatoren gronden aangaf voor mijn opinie. Gronden, die, naar mijn meening, aan de Hoogeschool der Kerken onderwezen zijn en behooren te worden. Hoe het zij, van ‘eenige afkeuring’ zal eerst dan tot mijn consciëntie sprake kunnen uitgaan, als deze gronden zijn weerlegd. Tot nu toe is dit niet geschied. Er is geen woord dienaangaande tot mij gesproken. Zelf zou ik mijn consciëntie bezwaard gevoelen, als ik zweeg van wat ik voor gereformeerd kerkrecht houd. Mocht het te eeniger tijd mogelijk zijn, dan zal o.m. mijn respect voor curatoren me, hoop ik, ertoe leiden, die gronden aan te geven in breederen vorm, dan mij bij schier algeheele afwezigheid van theologische geschriften mogelijk was en is. 4. Over de ‘continuïteit’ in het onderwijs zou ik gaarne spreken, indien dit zin had. Dat prof. Berkouwer van uw curatorium het volle vertrouwen geniet, terwijl twee curatoren van de Hoogeschool in een gedrukte memorie (rapport) mij dit vertrouwen duidelijk ontzeiden, is thans bekend. Waar evenwel uw notulen van het feit der bekendmaking van deze laatste bizonderheid mijnerzijds zwegen en bij besluit met meerderheid van stemmen bleven zwijgen, in afwijzing van mijn verzoek tot notuleering, daar heeft het geen zin, verder hierover te schrijven. Het is genoeg te constateeren, dat een en ander mij blijft verdrieten, en dat niet ik, doch anderen continuïteitskwesties aan de orde hebben gesteld voor het eerst. Het ligt niet voor mijn rekening, dat over deze zaak, hoezeer van gewicht voor School en Kerken, niet verder gehandeld is geworden. 5. Wat voorts uw slotopmerking betreft: uw brief van 21 sept. vindt op 24 sept. beantwoording. Overleg ware dus m.i. wèl mogelijk geweest. Ik blijf niet dan met groote smart uit Kampen. Dat mijn collega's meenden, dat ik accoord zou gaan met een regeling, die van mijn schriftelijk bekend gemaakte wenschen duidelijk afweek, verwondert mij
Met beleefden groet en hoogachting, uw dw w.g. |
|