Verzamelde werken 1940-1941

[p. 329]

56. Aan onze lezers^1.

In enkele dagbladen is een bericht verschenen (volgens het ‘Handelsblad’,^2. ontleend aan ‘De Rotterdammer’^3.), volgens hetwelk de verschijning van ons blad zou zijn verboden door de Duitsche autoriteiten. Bij informatie ter bevoegder plaatse is ons heden gebleken, dat ‘noch officiëel noch officieus’ daarvan iets bekend was; noch de uitgeefster noch de redactie heeft trouwens eenige aanschrijving ontvangen. Waarschijnlijk is dit valsche bericht ontleend aan een ‘vertrouwelijke mededeeling’, waarvan de ‘publicatie’ ‘verboden’ was, en uitgegaan als ‘Mededeeling no. 21’,^4. onder dagteekening van 5 Juli 1940, vanwege den z.g. ‘Raad van Voorlichting der Nederlandsche Pers’, secretariaat Scheveningsche Laan 111, Kijkduin (Post Loosduinen), welk instituut (onlangs in ons blad besproken^5.), zich door valsche berichtgeving aangaande ‘de Duitsche autoriteiten’ óók tegenover deze ernstig vergrepen heeft.

K. Schilder (Redacteur).

Oosterbaan & Le Cointre N.V. (L. Smit, Directeur).

Goes, 10 Juli 1940.

1. Zie: De Reformatie, 12 juli 1940.

2. Zie: Algemeen Handelsblad, maandag 8 juli 1940.

3. Zie: De Rotterdammer, zaterdag 6 juli 1940.

4. De tekst van deze mededeling luidde: ‘In de nummers 38 en 39 [28 juni en 5 juli 1940] van De Reformatie, Weekblad tot ontwikkeling van het gereformeerde leven, heeft Prof. Dr. K. Schilder (Kampen) enkele onrust en verdeeldheid verspreidende artikelen gepubliceerd, welke den Duitschen autoriteiten aanleiding hebben gegeven tot het uitvaardigen van een verschijningsverbod van dit blad.’

5. Zie pag. 301-307.