Verzamelde werken 1940-1941
(1995)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 184]
| |
26. Onjuiste polemiekGa naar voetnoot1.Prof. Kuyper schrijft in ‘De Heraut’, dat ondergeteekende ‘weer in een polemische bui verkeert’.Ga naar voetnoot2. Hoe zou hij het vinden, als we de door hem en prof. Hepp begonnen polemieken van '36 en daarna aan ‘een bui’ toeschreven? We merkten op, waarom we over de pluriformiteit weer spraken; 't was in antwoord op wat van andere zijde geschreven werd, nog onlangs. Voorts lees ik, dat ik ‘thans bij voorkeur prof. Kuyper tot mikpunt van (mijn) aanvallen kies’. Onze lezers weten beter. Pijnlijk doet deze toevoeging aan: ‘trots de zoogenaamde verzoening op de Synode te Sneek’. Wat wil dat ‘zoogenaamd’? Is dat geen oordeel over het hart? We hebben een verklaring gepubliceerd over één zeer bepaald feit;Ga naar voetnoot3. maar dat heeft nooit beteekend, dat zakelijke meeningen niet verder zouden besproken worden. Als men meent, dat pacificatie aangaande één bepaald ‘persoonlijk feit’ insluit, dat men over andere zaken niet meer disputeeren mag, kan men de Tweede Kamer wel naar huis sturen. Prof. Kuyper heeft zelf na de Amsterdamsche synode, toen we ook samen een verklaring hadden geteekend,Ga naar voetnoot4. mij aange- | |
[pagina 185]
| |
vallen. Heb ik toen zóó gereageerd? En - was dat gevolg van ‘een polemische bui’ van prof. Kuyper? Voorts citeert prof. Kuyper de artikelen van dr Kaajan (reeds beantwoord) en ds J. Douma (op wien ik nog verder inga). Eens zien of van onze antwoorden ook nota genomen wordt. Ook prof. Hepp plaatste enkele uitlatingen, over ‘vergissingen’ en zoo.Ga naar voetnoot5. Ik heb daarop maar één ding te antwoorden: ook ik heb hem verscheiden malen vergissingen onder het oog gebracht. Maar ik vond me dan meteen verplicht, een poging tot bewijs te geven. Kan of wil ik dat niet, dan doe ik het zwijgen er toe, om geen praatjes te publiceeren. Dàt verschil is er in de methode van prof. Hepp en die van mij. Eens zien, of prof. Hepp op de beantwoording ingaat, die ik dr Kaajan en dr de Bondt gaf... Geen nood overigens: er zijn nog altijd meelevende kerkleden, die de argumenten bestudeeren. Het doet, gezien het debat over John Knox (zie verleden week), ietwat vreemd aan, van prof. Hepp te vernemen, dat ik inzake Knox een kerkhistoricus had moeten raadplegen.Ga naar voetnoot6. Wat deed ik anders verleden week? Maar dr Kaajan neemt een in New-York (en London-Toronto) verschenen werk tot bron, het boek van H.Y. Reyburn (1914). Ligt misschien daar één van de bronnen der onjuiste vertaling van ‘afgodendienaars’ door ‘papisten’ (roomschen)? Reyburn (bl. 248) geeft de opvatting zonder één woord ter verklaring, en zonder ook maar te vermelden, dat letterlijk van ‘afgodendienaars’ gesproken was. Kerkgeschiedkundigen raadplegen! |
|