Schriftoverdenkingen. Deel 1 (Verzamelde werken afdeling II)
(1956)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermdDe stem uit de doden.Ga naar voetnoot1)En uit de graven uitgegaan zijnde......zijn zij velen verschenen. Moeilijk was het den rijken man, de ogen te openen in de pijn. Hij vraagt Abraham, of iemand uit de doden mag gaan tot zijn broeders, om hen te waarschuwen. Maar deze antwoordt: al zou ook iemand uit de doden opstaan, zij zouden zich niet laten gezeggen. En deze waarheid is wel het duidelijkst aan het licht getreden toen Jezus stierf en opstond. De doden hébben het graf verlaten, | |
[pagina 212]
| |
toen Jezus erin trok. Daarna zijn zij velen verschenen, na zijn opstanding, zoals de vertaling luiden moet. Hoe die verschijning plaats had, weten we niet; zij schijnt meer het oog dan het oor der mensen te hebben geboeid. In elk geval - gezien zijn ze. Hier is nu de stem uit de doden. Zij spreekt duidelijk; en toch is ze, zonder het Woord, ongenoegzaam tot bekering. Let maar op. Die zichtbaarwording der opgewekte heiligen hééft aan de Joden veel te zeggen. Jezus is gedood in naam van het Oude Testament. Men zei: deze pleegt revolutie tegen de wet der vaderen, tegen Mozes en de profeten; en onzen dierbaren ouden tempel wil Hij breken; weg met Hem. Maar nu komen niet Galilese vissers, niet de opstandigen van den Nazarener, maar ‘heiligen’, die tot het Oude Testament behoord hebben, en geen raadslag ertegen hebben ondernomen, Jezus' rechters verschrikken. Daardoor roepen ze uit: er is geen tegenstelling tussen Jezus en Mozes; Hij breekt het oude niet, want Hij vervult het. De vertegenwoordigers van Israëls heilsverwachting wijzen op Christus als het ware heil. De spotters hebben gezegd: anderen heeft Hij verlost; doch het is gedààn met zijn verlossingsdaden. Maar uit de andere wereld klinkt een stem, die zegt: Hij kan zelfs in zijn dood nog verlossen. Als Herodes ervan gehoord heeft - en waarom niet? - dan zal het hem wel weer geschemerd hebben......hij was immers al lang bang, dat de doden zo maar over de wereld liepen? Toch heeft dit teken Jeruzalem niet bekeerd. En dat is geen wonder. Het teken, zelfs uit de doden, bekeert niet: alleen het Woord doet het. Ook dit teken is een teken alleen den gelovigen. Want de òngelovigen kunnen het gebruiken als een prachtig argument tegen de prediking, dat Jezus geheel énig is. Zegt iemand, dat Jezus leeft, en dat dat zo'n heel, heel groot mysterie is? Maar de buurvrouw van de straat heeft nog pas in kleuren en geuren verteld, dat ze ook van anderen die gestorven waren, het bewijs heeft gehad, dat ze leefden......Wien moet men nu geloven? Als er zoveel doden levend worden, wie is dan uit allen de Bizondere? Ja, God heeft veel gewaagd; als iemand een wonder vermenigvuldigt, dan dalen de papieren van het wonder. Als God bij getallen doden opwekt om ende bij paasfeest, ja, wie is dan onder die opgewekten de Christus? Zijn ze niet allen christussen? Maar als ze het allen zijn, dan is het niet één. Zo kan het ongeloof spreken. Ook op Goeden Vrijdag en Pasen heeft God in raadselen gesproken. Een teken verklaart niets zonder het Woord. |
|