Schriftoverdenkingen. Deel 1 (Verzamelde werken afdeling II)
(1956)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermdOordeel naar den mens in het vlees.Ga naar voetnoot1)......Opdat zij wel zouden geoordeeld worden naar den mens in het vlees. Dat Job sterven moet, doet hem zeer. Wel heeft hij in den Goël rust gevonden en verstaan, dat zijn bloed, schoon door de aarde bedekt, toch zichtbaar blijft in de ogen Gods. Maar toch zal de aarde, menselijkerwijs gesproken, zijn bloed bedekken. Dat het nietbedekt wordt, is geen ervarings-, doch een geloofswaarheid. Wij moeten hier wel op letten. De kracht van Christus' dood en opstanding is alleen door het geloof waarachtig. ‘Zo dan Christus voor ons gestorven is, hoe komt het, dat wij ook moeten sterven?’ Ge kent die vraag uit den Catechismus; en het antwoord kan niet naar den mens zijn, noch uit vlees en bloed. Het heeft God behaagd, de wereldomzettende betekenis van Christus' dood en verrijzenis te openbaren, eerst op den jongsten dag. Tot zolang moeten wij het doen met een Heilig Graf, dat zijn dorre doodsbeenderen mist, zonder iemand te bewijzen, dat de Geest des levens het gebeente van Christus tot leven wekte en dat niet de twijfel der discipelen het gestolen heeft. Tegen den twijfel van de discipelen dezer dagen blijft dat graf stom. Schijnbaar, menselijkerwijs, is het evangelie van Christus' dood en leven machteloos. Als wij sterven, worden wij geoordeeld naar den mens in het vlees, zegt Petrus. Het schijnt, dat de kracht Gods, die op Golgotha en rondom Jezus' graf wonderen strooit, nadien weer ingezonken is. Christus stierf | |
[pagina 207]
| |
onder grote tekenen. Maar sedert zijn sterfbedden weer alledaags geworden, stil en zonder gerucht. Het bederf van de ontbinding is blijven staan vóór de grafdeur van Christus; maar Lazarus riekte ook de tweede maal......Wat is er eigenlijk veranderd? Christus schijnt een boodschap, wèl voor de kerk, maar niet voor het kerkhof. Maakt het kerkhof verschil om Golgotha? Neen! ‘Naar den mens’, d.i. uiterlijk gezien, naar menselijken maatstaf gemeten, wordt aan het vlees, het lichaam der gelovigen, hetzelfde oordeel voltrokken als aan Gods vijanden. Het geloof moet aannemen, dat tussen de twee gekruiste moordenaren een oneindig verschil is; maar wie zàg het, toen ze in één kuil wereden weggedaan?......De dood is geen omroeper van de vrijspraak Gods. Loop hier niet overheen, want het is heel erg. De zaligheid kan nog niet volkomen zijn, zolang, al is het ook alleen maar ‘naar den mens’, het oordeel gaat over de uitverkorenen Gods, al is het dan ook maar over iets van hen: hun vlees. Eens zal de vrijspraak Gods, ook ‘naar den mens’, voor aller oog, over de Zijnen geheel en al lichten. Nu nog niet; het evangelie is, ook op het kerkhof, niet ‘naar den mens’. En God wil ons daardoor leren. Sterfhuissentiment leidt Hij door levend geloof. Hij wil ons leren uitzien over Golgotha en opstanding heen, naar den dag der dagen. Tot dien dag toe neemt God voor uw lichamelijk oog alle heerlijkheid van de doden van het evangelie af, opdat voor uw zielsoog alleen het evangelie van de doden blinken zou. Het kerkhof verklaart de kerk niet, maar de kerk het kerkhof. |
|