Schriftoverdenkingen. Deel 1 (Verzamelde werken afdeling II)
(1956)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 198]
| |
Het vierde woord.Ga naar voetnoot1)En omtrent de negende ure riep Jezus met een grote stem; zeggende: Eli, Eli, lama sabachtani! Dat is: mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? God is ontelbare malen aangeroepen, met de klacht, dat Hij zijn schepsel had verlaten. Doch het is maar één keer waar geweest. Doe uw schoenen van de voeten; die éne keer is hier. O, zeg dat woord niet na. Het zal in der eeuwigheid door niemand verstaan worden, dan door Christus alleen. Want hier op aarde is nog nooit iemand ten volle van God verlaten. Indien God Zich geheel aan een schepsel onttrekt, dan is Hij direct een hellekind, dat zo midden uit de diepte zou zijn opgehaald, gelijk geworden. Er is geen ogenblik in de wereld geweest, of Gods algemene genade besloot ens in haar cirkel. Alle stormen beteugelt Hij; alle winden bindt Hij in; alle scherpe pijlen, Hij slijpt de spits eraf. Onvermengde vloek is er op de wereld buiten Golgotha nooit geweest. Daarom kan zich niemand indenken, wat dit vierde kruiswoord zeggen wil; om het te benaderen, zou men in de hel moeten afgedaald en daarvan wedergekeerd zijn en de herinnering van wat daar doorleefd werd moeten kunnen opsluiten in zijn menselijk geheugen, hier op den beganen grond van dit leven. Doch niemand is daar ooit geweest, onder wie nog leven; en zouden ze er al geweest zijn, ze zouden niets ervan weten te zeggen in mensentaal, hier, waar de zon schijnt en de dagen nuchter zijn. Ja, daal nog dieper af, en beken u zelf, dat ook later de hel in der eeuwigheid niemand zal bevatten, die kan doorgronden, wat dit woord voor Christus betekent. Niet de zwaarste lijder, noch de Anti-christ, noch de Satan zelf, kunnen er over spreken; zelfs een historisch geloof kan met zijn koele verstandelijkheid niet anders doen, dan dit woord laten liggen; al is, gelijk jacobus leert, het historisch geloof ook in de hel bekend: want de duivelen geloven ook, en zij sidderen. Weet ge, waarom in de hel niet één den afgrond zal vermogen te peilen van Jezus' van God verlaten ziel? Hierom: alle verlorenen zijn in het rijk der duisternis, maar door hun zonde zijn ze ook aan die duisternis verwant. Zij lijden wel onder de gevolgen der verlatenheid van God; maar zijzelf verlaten Hem toch ook van hun kant ieder ogenblik; ze hebben Hem niet lief. Doch Christus is in de helse | |
[pagina 199]
| |
afgronden ingedaald; God trok zich van Hem terug, en niettemin heeft Hij God lief, zijn eigen God. En dan eindelijk - hier is geen schepsel, maar de Eeuwige Zoon van God, die ter helle nederstoot zijn aangenomen menselijke ziel......‘Wie zal het minste daarvan zeggen?’ Nu dan: indien de koopprijs uwer zaligheid zo'n groot mysterie is en eeuwig blijft, dan zal ook de zaligheid zelf niet anders kunnen zijn. Het vierde kruiswoord is de waarborg, dat in den hemel Christus' middelaarswerk de aandacht eeuwig spannen zal. Ook bij het volmaakte in-zien in de zaligheid is het door-zien toch uitgesloten. Aan Christus moet ook de hemel zich eeuwig gewennen, zonder ooit aan Hem gewend te zijn. Daarom zal de hemel eeuwig vragen: mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij aangenomen? |
|