Schriftoverdenkingen. Deel 1 (Verzamelde werken afdeling II)
(1956)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermdDe verrader ontmaskerend den verrader.Ga naar voetnoot1)Achitofel......gaf bevel aan zijn huis en verhing zich...... Jezus Christus is wèl de aanleiding, maar de oorzaak niet, dat Satanische overleggingen rijpen tot zevenvoudige overmoedige daad. Hij, de zondeloze, legt niemand enigen aanstoot in den weg. In dit opzicht is Davids Zoon meer dan zijn vader David zelf. David geeft den duivel wel stof voor een aanklacht. Doch Jezus doet dit nimmer. Let maar op de tegenstelling tussen Achitofel, den verrader van David, en Judas, den verrader van Davids Zoon en Heer. Achitofel wordt ons heel wat begrijpelijker, als wij bedenken, dat hij de grootvader was van Bathseba, die door David tot schande gebracht was. Zeker, hij heeft den verrader gespeeld tegenover David, toen deze vluchtte voor Absalom, zijn revolutionairen zoon. Toen kon David Achitofel verwijten, dat hij eens zijn zielsvertrouwde was, die met hem brood brak, en nu zijn verrader. Maar wat kon Achitofel David niet verwijten? Hij had Bathseba onteerd. En die was Achitofels kleindochter. Hij had Uria langs een omweg uit den weg geruimd; en Uria was een collega van Eliam, den zoon van Achitofel. Een familieschandaal was door David aangesticht! En dan de schandelijke wijze, waarop David met zijn eigen lijfwacht handelde; want Uria behoorde daar immers toe? De lijfwacht, ze zorgde voor 's konings leven; maar de dood was het loon. Ja, Achitofels familie was door David uiteengeslagen. En o neen: dit verontschuldigt nog zijn zelfmoord niet. Achitofel was te haastig. | |
[pagina 170]
| |
Als hij gewild had, zou hij gehoord hebben, dat David ook nog een psalm der boete dichten kon: gena o God, gena! En wat de mensen betreft, die hem vloeken, och, David kan nog zeggen: laat hen vloeken, de Heere heeft het hun gezegd: en daarin is hij ongetwijfeld Achitofels meerdere. Want Achitofel blijft de opstandeling. Hij kan het niet zetten, dat God een man, die Achitofels familie heeft te schande gemaakt, weer in genade aanneemt. En heengaande, verworgt hij zich. Toch is het verschrikkelijk, dat Achitofel naar de strop kan grijpen met rechtvaardigen toorn tegen Davids schandelijk kwaad. Ach, zolang Davids door Achitofels verraden worden, is de wereld niet verlost. David is niet zonder zonde. De verrader kan tegen hem getuigen. Daarom danken wij Davids groten Zoon. Als Judas de Achitofels-rol speelt tegen Davids Zoon, dan krijgt Achitofel voor eeuwig ongelijk. Want Judas bewijst, dat alle Achitofels tegen David te keer gaan, ook indien hij niets kwaads deed. David wàs oorzaak van Achitofels woede. Christus niet. Toch wordt ook Jezus verraden door wie het brood met Hem brak. Want Satan spreekt tegen Gods volk wel waarheden, maar niet de waarheid; in David toont hij de schuld; maar tegen Davids Zoon zwijgt hij niet, ondanks zijn blanke onschuld. Zo ontzenuwt de ene verrader het pleidooi van den ander tegen de rechtvaardiging des zondaars bij God. Satan beroept zich op Gods recht, omdat hij God zijn triumf niet gunt; zijn roepen om recht is het hoogste onrecht. |
|