beteekenis van bepaalde opvattingen moest evenwel voorafgaan. Maar ieder zal aanstonds inzien, dat een dergelijk onderzoek onmogelijk is, indien de opvattingen niet van te voren scherp en juist zijn omschreven.
Welnu, uit onze inleidende opmerkingen weet Uw Synode, dat de commissie, die thans uiteengevallen is, reeds in haar eerste zittingen door ons, evenmin als door Prof. Greijdanus, er niet toe te bewegen was, vooraf gezamenlijk de in aanmerking komende meeningen vast te stellen en in bepaalde, weloverwogen formuleering elkander voor den aanvang van het werk in de subcommissie voor te stellen.
Wij blijven dit betreuren.
En wij verklaren ronduit, dat het tweede deel der opgedragen taak (de toetsing) eenvoudig onuitvoerbaar is, zoolang aan het eerste deel niet met volkomen duidelijkheid en in getrouwe weergave der in aanmerking komende meeningen, is voldaan.
In abstracto is het nu mogelijk over elk der genoemde punten een rapport te geven, dat de geheele materie volledig zou verwerken - maar ieder ter zake kundige ziet het belachelijke van een dergelijke onderneming aanstonds in. Met een dergelijke arbeid zouden jaren en jaren intense studie zijn gemoeid - indien men er al ooit mee klaar kwam.
Toch hebben wij, overeenkomstig de ons gegeven opdracht, wél gerapporteerd over de genoemde punten. Gevende daarin wat ons in den huidigen toestand van ons kerkelijk leven het meest profijtelijk voorkwam, tot opklaring van de verhoudingen en tot een zuiverder stellen van den eigenlijken stand van zaken ten aanzien van de genoemde punten.
Maar vóórdat wij deze rapporten bij Uwe Synode indienen, willen wij met den meesten ernst het volgende onder Uwe aandacht brengen.
Wij zijn er ons volkomen van bewust, dat misverstand aangaande onze bedoelingen voor de hand ligt, als we gaan zeggen wat volgt.
Maar vrees voor misverstand mag ons geen oogenblik het belang der kerken en de eischen der wet Gods, die voor allen broederlijken omgang duidelijkheid en openhartigheid eischt, uit het oog doen verliezen.
En daarom vragen wij Uwe Synode, of zij niet met ons van oordeel is, dat de uiterste voorzichtigheid geboden is ook hierin, dat aan de toetsing ook van