Profeten en evangelisten
(1994)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermdEen bloemlezing uit de ‘Schriftoverdenkingen’
[pagina 116]
| |
Apostasie - wegbereidster van den AntichristGa naar voetnoot41Als de afvalligen het op het hoogst zullen gebracht hebben, zal er een koning staan, stijf van aangezicht en raadselen verstaande. Onder vele beelden tekent ons de Schrift den komenden Antichrist. Er is een galerij van antichristen; en aan 't einde daarvan staat straks DE Antichrist, de laatste, grootste van allen. De voorlopers beheersen een fragment van deze wereld. De laatste is Heer van heel de wereld. Zo zijn die voorlopers meer dan typen en levende beelden van hem: ze zijn niet minder dan zijn wegbereiders. Zo als het komen Gods in Christus zijn historie heeft, zo ook het komen van den Satan in den Antichrist. En gelijk de Christus zijn parousie heeft, zo ook de Antichrist (2 Thess. 2), die mens der zonde. En beide parousies hebben haar advent; daarmee zijn de eeuwen gemoeid. Maar Satans komen is in zijn historie door andere factoren bepaald dan dat van God. God de Heere kan komen zonder enig hulpmiddel. Zijn komen is bepaald door niets dan zijn eigen raad. Hij komt waar niemand wil, waar niets helpt, waar alle toegangswegen zijn versperd, waar alle deuren op het nachtslot zijn geworpen. Hij komt almachtig, vrij, soeverein, scheppend, straks her-scheppend. Wel neemt ook Hij zijn wegbereiders in zijn dienst; maar Hij maakt ze eerst. Hij roept de doden, dat zij leven, de wegversperders, | |
[pagina 117]
| |
dat zij wegbereiders worden. Hij komt zó in den Geest, Hij komt zó ook in den Christus. Die is dan ook geboren uit de maagd, ontvangen van den Heiligen Geest. Zijn komen is dan ook niet afhankelijk van een florisante kerk. Het is eerder omgekeerd. Gelijk Elia op den Karmel watergangen graaft om het altaar, welks offer door vuur zal moeten verteerd worden, zó laat God in de volheid des tijds den afval groeien, opdat geen vlees zou roemen voor Hem, vooral geen kerkvlees. En ook vóór Christus' wederkomst zal de afval groot zijn; veler liefde zal verkouden; en eerst tegen zulk een achtergrond, die een tot benauwens toe geïsoleerde en geslonken kerk niet breken kan, zal de grote Parousie van den Christus haar heerlijkheid bewijzen. Gods komen tekent zijn eigen geschiedenis naar de wijze van Rembrandt, die, om zijn hoofdfiguren te sterker te laten uitkomen, den achtergrond, waartegen zij te glanzen staan, te donkerder houdt. Maar nu de Satan... Satan is geen God, dus ook geen tegen-God, doch slechts afvallig knecht, gevallen creatuur. Hij kan dan ook nergens binnenkomen, tenzij er mogelijkheden zijn, die hij zelf niet scheppen kan. Zo was 't in het paradijs reeds (de mogelijkheid van zijn komen aldaar was door God geschapen). En des te krachtiger geldt de wet van de beperktheid zijner vermogens na den val in 't paradijs. Kan dus de Heere God de apostasie - den afval - toelaten, opdat tegen dezen achtergrond zijn majesteit te schoner strale, de Satan daarentegen heeft de apostasie nodig. Hij kan er niet buiten. Zij is conditie voor zijn parousie in den mens der zonde. Dat betekent Daniël. Hij geeft in ons teksthoofdstuk in eersten aanleg het beeld van koning Antiochus Epifanes, bekend tiran. Kerkvervolger (in zijn effectieven Jodenhaat), beeld van den Antichrist, en dus diens wegbereider (175-164 vóór Christus' geboorte). | |
[pagina 118]
| |
Let óp nu: deze Antichrist zal pas dán verschijnen, wanneer vooraf ‘de afvalligen het op het hoogste zullen gebracht hebben’, d.i. als zij de maat zullen hebben vol gemaakt. De afval moet tot zijn ‘akmê’, zijn hoogtepunt gekomen zijn. Want die afvalligen zijn weer zelf zijn wegbereiders. Alle zonde is antichristelijk; haar condensatie en concentratie en systematisering betekent telkens weer: een antichrist. Totdat DE Antichrist verschijnt. Hoe die afval telkens weer zich aftekenen zal, en op welke punten, dat is in elke eeuw weer een zaak apart. De grondtrekken zijn steeds dezelfde, maar de concrete historie van den afval is in elke eeuw weer een andere. In onzen tekst schijnt voor wat betreft de dagen van Antiochus Epifanes aan velen het Hellenisme bedoeld te zijn: dat wil zeggen: het dwepen met de Grieks-heidense cultuur en de navolging van de Griekse zeden. Waarmee uiteraard een loslaten van Jahwe, en van den verbondscultus samenging. Maar wat vragen wij hier naar bijzonderheden? Zeker is het, dat in elke eeuw de afval zó begint, en ook vervolgt. Hij roept de goden van den tijd om in te komen; de antichrist leeft van de apostaten van de kerk. Niet dat ze zijn naam niet vloeken. Maar ze ‘zegenen’ den naam van Christus niet meer; en wie de christoLOGIE prijsgeeft aan den tegenstander, die kan den naam van Christus niet meer eren; de devaluatie nu van den gezegenden naam betekent meteen die van den gevloekten. Daniël tekent koning Antiochus Epifanes als ‘stijf van aangezicht’, d.i. als brutaal in hoge mate, als een machtswellusteling, die staat voor niets. Daarnaast als ‘raadselen verstaande’; d.w.z. als meester in de diplomatie, man van intrigues. En het zijn juist die beide trekken, die ook de Openbaring van Johannes legt in het beeld van den Antichrist: beest uit de zee, machthebber, beest uit de aarde, werelddiplomaat, vals profeet. | |
[pagina 119]
| |
Wat ons in dezen tijd het sterkst bewegen moet, is daarom niet de atoom-energie, en niet de deze week in de pers aangekondigde mogelijkheid van het overseinen van een wereldkrant binnen een seconde, noch de bewering, dat de temperatuur der aarde stijgende is. Het is de afval, de vermenging, de verliefdheid op alles en nog wat, áls het maar vreemd is en cultuur heet. Het verlies van eigen stijl, zelf een gevolg van ontzinken aan eigen geloof, dat is de preparatie van het Beest. Die zijige lieden, die tegen iedereen zachtzinnig zijn, behalve tegen wie op het stuk staat van hun eigen belijdenis, dat zijn de wegbereiders van den antichrist. Ook al zitten ze in een evangelisatiedeputaatschap, en al bereizen ze heel de wereld om een bisschop te zien en naast hem voor een microfoon te komen met de laatste gemeenplaatsencollectie, die oecumenische rede heet. |
|