Preken. Deel 1 (Verzamelde werken afdeling I)
(1954)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 237]
| |||||||
Michaël tegen den draak.Ga naar voetnoot1)Tekst: Openbaring 12:7, 8. ‘En er werd krijg in den hemel: Michaël en zijn engelen krijgden tegen den draak en de draak krijgde ook en zijn engelen. En zij hebben niet vermocht, en hun plaats is niet meer gevonden in den hemel.’ Er is twee maal oorlog geweest tussen Michaël en den draak. De eerste oorlog is niet beschreven, de tweede wel. Waarom? Omdat de Bijbel geen boek over engelen, nog minder over duivelen, maar wel over mensen is. De Bijbel tekent daarom alleen, wat de mensen raakt. Op, treckt op, o ghij Luciferisten
Volght dees vaen
Ruckt te hoop al uw krachten en listen
Treckt vrij aen.
Volght dezen God op zijn trommel en trant
Beschermt uw Recht en Vaderlant
Helpt hem Michaels krachten stuiten
Houdt nu moet
Helpt den hemel voor Adam nu sluiten
En zijn bloet.
Over den tweeden oorlog in den hemel spreekt nu onze tekst. De strijd in den hemel:
| |||||||
[pagina 238]
| |||||||
IDe wereld is een speeltoneel, in dien zin, dat achter het zichtbare het onzichtbare werkt, achter de mensen de geesten. Er is op het toneel iets, dat ge zien kunt, er achter de onzienlijke verborgen macht, die de leiding heeft en vasthoudt. Dat geldt in alles. Dat geldt ook van de hemelvaart van Christus. De hemelvaart - die kunt ge bezien van de uitwendige zijde, die kunt ge bezien ook van den verborgen, onzichtbaren kant. Van de uitwendige, waarneembare zijde hebben wij dat deze week gedaan op de hemelvaartsdag. Toen zagen we den Olijfberg, zegenende handen, aanbiddende jongeren en een bedekkende wolk. Van de onzienlijke, verborgen zijde doen we het vanmorgen. De Schrift zelf gaat ons daarin voor. Inzonderheid Openbaring 12 tekent ons het grote feit van den triumf van Christus, eerst zichtbaar, dan verborgen.
Openbaring 12 is een wonderlijk hoofdstuk. De bedoeling van dit hoofdstuk is: Den verborgen achtergrond van al wat in het boek staat te tekenen: den strijd tussen God en Satan, welke strijd wordt toegespitst in de worsteling. Daarom vinden wij in Openb. 12 in vogelvlucht de geschiedenis der wereld getekend in haar voornaamste punten. Van twee partijen wordt hier gesproken, eerst van de vrouw, dan van den draak. In de vrouw ontmoeten wij de Kerk en in de draak den Satan. En dan wordt gezegd, hoe de draak eerst vóór Christus' geboorte zich tegen Christus kantte. Vervolgens, hoe hij trachtte Christus te verslinden. Daarna, hoe Christus aan zijn macht ontrukt is: de hemelvaart. Het gevolg daarvan is, dat de vrouw moest vluchten in de woestijn. Maar nu gaat Johannes verder. Hij zegt: dat was alles wel zichtbaar geopenbaard, maar denk nu niet, dat het daartoe beperkt bleef. Neen, hij krijgt nog een ander visioen. Hij aanschouwt den strijd van Michaël en zijn engelen tegenover den draak en zijn engelen. Dien strijd moeten we ons niet denken na het voorafgaande. Neen, tegelijk met het voorafgaande ontbrandt hij. Weliswaar wordt hij daarna beschreven. Maar dat kan niet anders. Als in de werkelijkheid twee dingen tegelijk gebeuren, dan kunt ge ze toch maar achter elkaar vertellen. Zo is het ook hier. In het eerste visioen wordt getekend, hoe de vrouw betrokken is bij den strijd. Daarna wordt gesproken van het | |||||||
[pagina 239]
| |||||||
kind van de vrouw. Thans wordt gezegd, hoe ook de engelenwereld bij den strijd betrokken is. De engelenwereld, dat is: Michaël met zijn engelen en de draak met zijn engelen. Wie het zijn mag? Michaël? Michaël is één van de aartsengelen Gods. Hij heeft onder de engelen een voorname plaats. De engelenwereld is, evenals alles, wat God maakt, rijk geschakeerd. Daarin treffen we niet aan een bolsjewistisch, alles-gelijk-makend plan. Zo is Michaël één der voornaamsten. In het drama ‘Lucifer’ van Vondel wordt hij ‘Veltheer’ genoemd, de aanvoerder der engelen. Dat vinden we ook in onzen tekst terug. Vondel dichtte: Wie anders oorelooght dan onder zijn banier,
Beoorlooght God en is een vijant van Zijn Rijcken.
En hij tekent, hoe daar vorst ‘Michaël, in 't schitt'rend harrenas
Verschijnt, gelijck een Godt, uit eenen kring van zonnen.’
Ziehier de ene partij. En nu de andere! De draak en zijn engelen. Het woord draak stamt van een woord, dat letterlijk betekent: scherp zien, loeren. Hij is eveneens een aanvoerder, maar dan van helse geesten. Hij is de overste der duivelen. Die duivel komt ook met zijn engelen. Daar is een grote tegenstelling tussen deze twee. De draak (een engel) wilde niet, dat zijn licht overtroffen werd, en dan nog wel door God. Michaël, zelf een lichtgeest, ziet zijn licht overtroffen door Christus, dat is: nog wel door een mens. En hij is niet jaloers, hij strijdt juist voor dien Christus, hij strijdt, opdat ook gij eens hem overtreffen zoudt!! Hier schijnt dan gemobiliseerd heel de macht des hemels èn heel de macht der hel. En er is een zuivere tegenstelling tussen beide. Want Michaël betekent: Wie is als God. Doch Satan zegt: Wie is als ik. Als tegenpartijen kennen ze elkander. Want daar is reeds eerder een geweldige strijd geweest. De eerste reusachtige worsteling vond plaats in het begin van de wereld, bij den val der engelen. De opstand | |||||||
[pagina 240]
| |||||||
van sommigen heeft natuurlijk een geweldige spanning ten gevolge gehad. Ieder moest kiezen voor zich zelf. Daarom ontbrandde een geweldige strijd. Michaël zal ook toen de voornaamste plaats ingenomen hebben. Toen was er reeds dezelfde aftekening van de partijen. En dat geldt van den draak eveneens. Toen, in den beginne, was hij nog geen draak. Want de draak is het symbool van 1) kracht en 2) boosheid. Toen was hij echter nog een geest van 1) kracht en 2) niet-boosheid. Maar sedert dat moment werd hij de schrikkelijke tegenstander. De eerste oorlog tussen Michaël en den draak werd toen gevoerd. Hier evenwel krijgen wij te maken met den tweeden oorlog. Deze oorlog wordt gevoerd in den hemel: niet voor Gods troon evenwel, maar in de lucht. En deze strijd wordt gesteld tegenover den krijg op aarde (Op. 12). Ongetwijfeld vond die aanval der helse machten plaats op Christus ook nog bij de hemelvaart. Christus was omstuwd door engelen, de engelen vormden een erewacht. Maar Hij was ook omstuwd door duivelen. Een geweldige geestelijke worsteling vond plaats in de lucht. Zo'n geestelijke strijd is er altijd. De Schrift zegt het duidelijk. Vooral bij gebeurtenissen van groot belang. Inzonderheid hier. Hier staat voor de hel alles op het spel. Openbaring 12 tekent zelf de hemelvaart als een oorlogsdaad: het kind werd ‘weggerukt’. De hemelvaart is een bezegeling van Christus' werk, een aanvaarding van Zijn offerande. De hemelvaart is ook de verheerlijking der gemeente, geestelijk èn lichamelijk. De hemelvaart is de aanraking tussen God en mens. Bij het Kerstfeest komt God tot den mens. Bij de hemelvaart komt de mens tot God. De vertegenwoordiger der mensheid komt dan tot Gods troon. De hemelvaart is dus een verrijking van Gods troon en vernietiging in beginsel van den troon des Satans. Daarom staat voor de hel alles op het spel.
Christus' hemelvaart is het doorslaand bewijs van de mislukking van Satans werk. In zijn eersten strijd is zijn leus: Geen plaats voor den mens, die mens moet weg uit de wereld. En nu is die mens niet alleen op aarde, maar zelfs in den Hemel bevestigd! Deze mens Christus Jezus is op die hoogte geklommen, waarop Adam zou gekomen zijn. Nietwaar? Adam stond nog niet in volle glorie. Hij stond nog maar aan het begin van den weg. Hij zou | |||||||
[pagina 241]
| |||||||
in lange reeks van jaren, door ontwikkeling zo ver gekomen zijn. En nu - die Christus komt er inééns! Hij komt ineens van den toestand vèr beneden Adams oorspronkelijken staat tot het eindpunt van menselijke glorie. Dat gebeurt ineens. Daarom ontbrandt er een verwoede strijd! ‘Maer wie den hemel terght, gevoelt de wraeck van boven.
de heirbijl klinckt en springt op 't heilig diamant
Aen stucken. Michaël verheft zijn rechterhand
En klinckt den blixemstraal, gesterckt door 't alvermogen,
Dien wrevelmoedigen, door helm en hooft, in d'oogen.
Al 't ongenadigh dat hij achterover stort,
En uit den wagen schiet, die omgeslingert, kort
Met draak en slang, en al den meester volgt in 't zinken.’
Laat hier zwijgen onze verbeelding en alleen spreken het Woord Gods. God zegt ons, dat de hemelvaart reusachtige beroering in de geestelijke wereld bracht. Wij verstaan er weinig van. Later eerst zullen wij het ten volle verstaan. Voor ons is het een verschrikkelijke voorstelling. Toch ligt een blijde klank erin. Wie vindt ge hier in 't strijdperk? Niet Christus Zelf, maar Michaël en zijn engelen. Christus Zelf is onttrokken aan den strijd. De dienaren komen in Zijn plaats. Maar dit is zeker: Een dikke rook ging op, waar Hij Zich keerde.
Uit Zijnen neus; het vuur Zijns monds verteerde,
Stak kolen aan, en wat Hem tegenstond;
Hij boog het zwerk, en daalde neer; de grond
Waarop Hij trad, was, in het oog der volken,
Gans zwart door dichtopeengepakte wolken;
Zijn wagen was een Cherub; ja gezwind
Voer Hij en vloog op vleug'len van den wind.
Ps. 18:3. | |||||||
IIMaar de afloop is: zij hebben niet overmocht. Hun kracht was niet toereikend. Zij hebben den hemel niet kunnen bestormen. Zij hebben niet overmocht. | |||||||
[pagina 242]
| |||||||
Zie, er is tweeërlei overwinning. Een overwinning door recht, maar ook een overwinning door macht, door kracht. Van een overwinning door recht is geen sprake meer. Bij het kruis is dat geëindigd. Maar nu is misschien nog mogelijk een overwinning door kracht. Op Golgotha ging het om de bevoegdheid. Hier gaat het om de kracht. Deze strijd gaat niet om het recht. Hij is alleen maar een krachtmeting. Dat is verergering van Satans oordeel. Wie eenmaal door recht verloren heeft moet niet trachten door kracht te winnen. Dat is ook de nederlaag van Satan. Zijn kracht is ontoereikend, want hij heeft hen niet overmocht. Christus is niet als Adam. Adam werd door Satan overmocht, toen hij in zonden viel, maar Christus heeft Satan overwonnen. Op Golgotha heeft Hij reeds overwonnen. Maar toen verscheen geen Michaël en geen engelenschaar. Hier echter wel. Christus staat daarom boven Adam.
Deze afloop van den strijd is voor ons van betekenis. Na hemelvaart is de strijd tegen God van betekenis veranderd. Ook voor de mensen. We hebben gezien voor onze ogen, dat God gelijk heeft, dat Hij in 't volste recht is. Dat wordt gezien. Nadien is de zonde geopenbaard als een strijd, een onrechtvaardige laatste poging van den mens om de verzenen tegen de prikkels te slaan. Hebt ge wel eens gelet op 't laatste woord over zondaren vóór Christus' dood? En hebt ge wel eens gelet op het eerste woord over zondaren na Christus' hemelvaart? Het laatste woord vóór Christus' dood luidt: Zij weten niet wat ze doen. Ze hebben geen oog voor Uw recht, dat eigenlijk aan Mijn zijde is. Maar het eerste woord ná Christus' hemelvaart luidt: Het valt u hard de verzenen tegen de prikkels te slaan. Saulus wist toch niet, wat hij deed. Hij zegt het later zelf. Alleen maar: de hemelvaart - dáárop beroept Zich Christus.
Hoe is uw zonde dan? Hemelvaart is niet ongedaan te maken. | |||||||
[pagina 243]
| |||||||
Onbekeerden, God zal met de Hemelvaart rekenen. Hij toonde u, dat Christus het recht aan Zijn zijde heeft. En als uw recht weg is, uw kracht vermag niets tegen Gods legerscharen. Strijdt gij? In den rechtsstrijd waart gij niet nodig. In den machtsstrijd zijt gij het wel. Dat is heerlijk. De mens wordt betrokken in den strijd tussen Michaël en den draak. De eerste strijd ging buiten hem om - Adam! De tweede strijd ging om hem - Christus. | |||||||
IIIZo zien wij dan ten derde het gevolg, het blijvend gevolg van den strijd tussen Michaël en den draak. ‘En hun plaats is niet meer gevonden in den hemel.’ Dit woord heeft altijd moeilijkheid opgeleverd. Bij hemel immers wordt zo vaak gedacht aan de plaats van Gods tegenwoordigheid. Evenwel: wij moeten den Bijbel goed lezen. Johannes maakt onderscheid tussen den troon Gods en den hemel. Wij lezen nl. in vs. 5: Het kindeke werd weggerukt tot den troon Gods. Hemel is echter een meer verwijderd begrip. In 't algemeen te zeggen, dat Satan zich nog tamelijk dicht bij God kon wagen. Het is als op een slagveld. Hoe ver durft zich de vijand wagen? Hij zendt voorposten en verkenners uit. Iedere vijand waagt zich verder dan hij eigenlijk kan. Want in zijn offensief wil hij vooruit. Zo is het ook met Satan. Zijn plaats is in de hel. Dan gaat hij voorzichtig naar de aarde. Heeft hij zich op de aarde een plaats veroverd, dan tracht hij den hemel te naderen. Met andere woorden: Vóór den tijd van Christus' hemelvaart dorst Satan tamelijk dicht God te naderen. Maar nu niet meer, nu is dat geëindigd. Intussen: dat is 't enige niet. Niet slechts had Satan lust daartoe, maar ook had hij daartoe een zeker recht. De hemel is toch de plaats, waar niets zinloos of onzinnig is. Dit is de gedachte: Satan heeft nog wat te doen op 't forum Gods. Hij heeft in het Paleis der Justitie nog iets te verrichten. Wij hebben hem weer in den hemel laten spreken door den zondeval. Was er geen zonde gekomen, dan was Satan nooit meer in den hemel gekomen. Nu geschiedt dat wel. | |||||||
[pagina 244]
| |||||||
Daarom is deze tweede strijd tussen Michaël en den draak zo heerlijk. De eerste strijd is ook wel gelukt, toen is ook wel de duivel overweldigd. Maar toen werd de vreugde der victorie vergald door het bericht van de nederlaag van Adam, de mensheid. 't Is als Vondel zegt, als na Michaël's victorie Michaël en de rey van engelen zingt van victorie, dan komt Gabriël: Helaes, helaes, helaes, hoe is de kans gekeert!
Wat viert men hier? 't Is nu vergeefs getriomfeert!
Vergeefs met wapenroof en standaarden te brallen
Want Adam is gevallen.
De vader en de stam van 't menselijk geslacht
Te jammerlijk, te droef alree ten val gebracht.
Hoort ge? Die eerste victorie wordt ontluisterd door de geweldige teleurstelling. Die teleurstelling is er thans niet! Want Satans plaats wordt niet meer gevonden. De stem van den aanklager is verstomd. Een andere stem klinkt nu: De stem van den Voorbidder; van Wien Hebr. 7:25 zegt: ‘Alzo Hij altijd leeft om voor hen te bidden.’ Satan heeft geen plaats meer in den hemel. Maar Christus zegt: Ik ga heen om U plaats te bereiden.
Op Golgotha gold: hier mag God niet binnenkomen. Het recht moet zijn loop hebben. In den hemel geldt: Hier mag Satan niet binnenkomen. Het recht heeft zijn loop gehad. Voorgoed is alle recht op nadering tot God afgesneden. Geen enkel woord valt er meer te zeggen. Want geen aanklacht mag hij meer indienen tegen de broederen, zoals Satan eenmaal deed tegen Job en Jozua. Geen valse beschuldigingen meer klinken uit zijn mond. Geen Jobeides meer. Wel van onze zijde schijnbaar, van Gods kant echter niet, van Satans zijde ook niet. Zelfs 't recht van spreken is aan Satan voor eeuwig ontnomen. Dat leert ons de hemelvaart. Dat wordt hier in symboliek in dit visioen gezegd.
Leven die dingen voor u? Misschien neen! Ze zijn ook zover weg, zo onbegrijpelijk. | |||||||
[pagina 245]
| |||||||
Toch gaat het over ons. Daar is belangstelling bij de engelen, een meeleven van de engelenwereld in de heilsfeiten. Dat is tegelijk beschamend en bemoedigend voor ons. Satans onderwerping wordt hier bevestigd en bezegeld. Er klinkt een jubeltoon in den hemel: De verklager onzer broederen, die hen verklaagde voor onzen God dag en nacht, is nedergeworpen. Klinkt die jubeltoon ook in uw hart?
Maar in dit alles ligt ook een zware beproeving. Want Satan is op de aarde geworpen. En hij heeft groten toorn, wetende, dat hij een kleinen tijd heeft. Niets anders is hem nu meer mogelijk. Weet ge dat? Kent ge dien strijd? Aanvaardt ge de verscherping der partijen? Neemt ge vrede met die oplossing: Christus in het paradijs, boven het bereik van Satan, gij in de woestijn, in het bereik van Satan? 't Is en blijft nog de oude historie. Satan is uit den hemel geworpen, dan komt hij op de aarde. Zo was het in het paradijs, zo is het nu. Zo was het bij de schepping. Zo is het bij de herschepping. Alleen maar: Nù is het toch anders!. De eerste maal dat de Satan op aarde kwam, stond daar geen macht Gods tegenover. Toen was het nog een proefneming. Nu is het echter anders: Satan is weer op aarde. Maar de macht Gods staat daar tegenover: de Pinkstergeest! Hebt gij dien? Verlangt gij dien? Michaël. Ziet gij hem komen? Want hij komt terug. Bij den eersten oorlog werd de draak neergeworpen, maar hij had nog wèl een plaats in den hemel. Bij den tweeden oorlog werd de draak neergeworpen en had geen plaats meer in den hemel, maar nog wel op de aarde. Bij den derden oorlog wordt de draak neergeworpen; dan heeft hij geen plaats in den hemel, noch op de aarde, nòch in de hel. Want zelfs de hel is zijn plaats niet meer: Hij wordt zelf gebonden. Dan breekt aan die grote dag, waarvan wij lezen in Daniël 12:1: ‘En te dier tijd zal Michaël opstaan, die grote vorst, die voor de kinderen uws volks staat, als het zulk een tijd der benauwdheid zijn zal, als er niet geweest is, sinds dat er een volk geweest is, tot op dienzelfden tijd toe; en te dier tijd zal uw volk verlost worden, al wie gevonden wordt geschreven te zijn in het boek.’ Dat is dezelfde dag, waarvan 1 Thess. 4:16 spreekt: ‘Want de | |||||||
[pagina 246]
| |||||||
Heere Zelf zal met een geroep, met de stem des archangels, en met de bazuin Gods nederdalen van den hemel; en die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan.’ Op dien dag treedt dus weer Michaël op. Dan zal immers klinken het geroep van den archangel. Michaël, dien groten vorst, zoals hij wordt genoemd in Daniël 12. Alleen: Luister naar zijn naam: Michaël, dat is: Wie is als God? En verheerlijk daarom niet hem, maar Christus, maar God. Dan is 't einde: Gezegend zij de Helt,
Die 't goddeloos gewelt
En zijn maght en zijn kracht en zijn standert
Ter neder heeft gevelt.
Die God stack naer zijn kroon
Is uit den hoogen troon
Met zijn maght in den nacht neêrgezonken.
Hoe blinckt Gods Naem zoo schoon!
Al brandt het oproer fel,
De dapp're Michaël
Weet den brand met zijn hand uit te blusschen.
Te straffen dien rebel,
Hij handhaaft Godts banier,
Bekranst hem met laurier,
Geen tweedracht hoort men hier.
Nu zingt de godtheid lof
In 't onverwinbaar hof,
Prijs en eer zij den Heer aller heeren.
Hij geeft ons sinjeurs stof.
Amen. |