Preken. Deel 1 (Verzamelde werken afdeling I)
(1954)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina IV]
| |
Ds K. Schilder bij zijn ambtsaanvaarding
| |
[pagina V]
| |
Ter inleiding1. Verantwoordelijkheid.Nu in dit en andere delen van de ‘Verzamelde Werken’ wordt overgegaan tot de publicatie van artikelen, preken, studies en werken van Prof. Dr K. Schilder, is het wel haast overbodig op te merken, dat uitgave in dezen vorm geheel en al voor verantwoordelijkheid komt van de redactie en den kring van bewerkers. Voor deze uitgave kan door den ontslapen auteur zelf geen enkele verantwoordelijkheid gedragen worden, zelfs niet, indien deze bij zijn leven ware ontstaan. Daarom willen wij met groten nadruk herinneren aan wat professor Schilder zelf eenmaal schreef inzake een nimmer gepubliceerde studie van een hoogleraar, welke door hem gedeeltelijk werd openbaar gemaakt: ‘Het is nog nimmer gepubliceerd, en men rekene daarmee; want wat niet door den auteur zelf voor de pers is gereed gemaakt, mag nimmer op zijn rekening gesteld worden’.Ga naar voetnoot1) Aangezien de geaardheid der stof in de onderscheiden delen van dit werk totaal verschillend is, zal ook de mate der verantwoordelijkheid bij elk deel afzonderlijk onder de ogen dienen te worden gezien. Als men het doel van de uitgave van deze reeks maar voor ogen houdt: een beeld te geven van den gehelen Schilder, in zijn ontwikkeling van den aanvang zijner publicaties af, tot het einde toe, dan zal in dat kader het onderscheid tussen jeugdwerk en rijper werk, tussen tijdschriftartikel en wetenschappelijke studie, tussen preek en boekwerk den lezer helder voor de aandacht staan. | |
2. Heterogene overlevering der preken.Bij de bewerking van bewaard gebleven en voor het overgrote deel nog nimmer gepubliceerde preken van Schilder doen zich evenwel een paar speciale moeilijkheden voor, die voor de rechte waardering en den juisten kijk op deze preken, vooraf met klem onder de aandacht dienen te worden geplaatst. | |
[pagina VI]
| |
Immers, de wijze, waarop deze preken zijn bewaard gebleven en vastgelegd is bij de onderscheiden preken wel zeer heterogeen. | |
3. Preken uit Schilders schriftelijke nalatenschap.Allereerst is daar een aantal preken, dat door mij uit de nagelaten stukken is opgediept. Ze zijn neergeschreven, deels geheel en al uitgewerkt, deels in den vorm van een uitgewerkte schets in z.g. preekboekjes. Er zijn preken bij, die bijna veertig jaren oud zijn. Ik stel mij voor, dat, wanneer Schilder die nog eens zou kunnen lezen, hij erover zou glimlachen. Meer dan één maal heb ik uit zijn eigen mond gehoord: ik schaam me soms, wanneer ik er aan denk, wat ik aan die goeie mensen in mijn eerste gemeente heb voorgezet; ze hebben wel veel geduld met mij moeten hebben. Maar juíst om den jongen Schilder te leren kennen en juist om hem te zien uitgroeien van candidaat tot dorpspredikant, van dorpspredikant tot stadspredikant en van stadspredikant tot hoogleraar, zijn deze oudste, bewaard gebleven preekboekjes zo bizonder waardevol. Wie zich een beeld wil vormen - voorzover dit ons, mensen, mogelijk is - van den onstuimigen en gezegenden gang van het leven van Schilder, ook als dienaar des Goddelijken Woords, kan dat jeugdwerk, ook in zijn prediking, niet voorbijgaan. Een beschouwing daarover is hier niet op zijn plaats, doch een nadere verantwoording inzake de opname, ook van deze allereerste preken, is daarmee dan toch gegeven. Zò diene men dan ook deze preken, al of niet breed uitgewerkt, te lezen, in het besef, dat Schilder zelf aan dit beginwerk met den glimlach van een rijp geworden man, maar ongetwijfeld ook met een zekeren weemoed, gedacht zal hebben. Ook hiervan geldt: ‘Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, voelde ik als een kind, overlegde ik als een kind. Nu ik een man ben geworden, heb ik afgelegd wat kinderlijk was’. Daarmee willen wij geenszins den jongen candidaat van 23 jaar, die toen reeds in begaafdheid zeer veel ouderen verre overtrof, met een kind vergelijken. Maar, zoals in den man van later toch veel van het kind van vroeger terug te vinden is, zo herkennen wij zeer zeker veel van den jongen predikant van vroeger òòk nog in den ervaren prediker van later. Zo leze en bestudere men dan ook deze preken uit zijn jeugd als predikant. Doch men vergete daarbij niet, dat deze nimmer voor de pers zijn | |
[pagina VII]
| |
gereed gemaakt, maar slechts voor èigen gebruik zijn neergeschreven. | |
4. Preken, door Schilder zelf gepubliceerd.Daarnaast zijn er preken opgenomen, die door Schilder zelf in één of anderen vorm zijn gepubliceerd, bijv. in een prekenserie als ‘Menigerlei Genade’. De oorspronkelijke uitgave werd dus voor de pers gereed gemaakt door Schilder zelf en komt geheel voor zijn verantwoordelijkheid. Dat is het onderscheid met de preken, genoemd onder 3. Die zijn niet op schrift gesteld met het doel ze te publiceren en daarom vinden wij daarin allicht dingen, die Schilder bij openbaarmaking door de pers achterwege gelaten of ànders gezegd zou hebben. Maar al mogen dan de hier, onder 4, genoemde preken wèl nauwkeurig door Schilders correctiepotlood zijn bewerkt, uitgave in dézen tijd en in dézen vorm en in déze serie houdt niet in, dat Schilder zèlf ook nog in de laatste jaren van zijn leven deze uitgegeven preken in woordkeuze en gedachtengang geheel voor zijn rekening zou hebben genomen. Toch is opname ook van die preken van groot belang, omdat wij daaruit den prediker in Schilder leren kennen, zoals hij alom bekendheid heeft verworven. En een niet te vergeten bizonderheid is wel, dat één van die preken, welke hij in den lijdenstijd gereed maakte voor de serie ‘Menigerlei Genade’ en die wegens te grote lengte bekort moest worden door den uitgever Kok, den directen stoot gaf tot het schrijven van het machtige standaardwerk van Schilder, de trilogie ‘Christus in Zijn lijden’. | |
5. Stenografisch opgenomen preken.Een zeer groot deel van de bewaard gebleven preken van Schilder vormen wel die, welke stenografisch opgenomen werden door Mejuffrouw C. Brandsen te Rotterdam. Daarmee heeft zij het nageslacht wel een bizonder groten dienst bewezen. Ieder toch, die Schilder hoorde preken, weet, hoe brillant zijn wijze van preken was, wanneer hij, meegevoerd door de heerlijkheid van het Woord van zijn God en indringende in de diepten van dat Woord, al zijn gaven van welsprekendheid, combinatievermogen en levendige fantasie in dienst stelde van het Woord van zijn Zender. Dan voerde hij de gemeente mee naar | |
[pagina VIII]
| |
duizelingwekkende hoogten en schrikkelijke diepten. Dan deed hij de Schrift leven, neen, dan deed de Schrift hèm leven en spreken, zó, dat de werkelijkheden van genade en oordeel voor zijn hoorders gingen leven als dat misschien nimmer te voren het geval was geweest. In Schilders gesproken preken schittert, veelal meer dan in zijn geschrevene, de directheid van zijn taal, het verrassende van zijn uitdrukkingswijze, de levendigheid van zijn uitbeeldingsvermogen. Ieder die hem gekend heeft weet, dat juist bij Schilder de preken, die hij direct tot de hoorders sprak, de concreetheid van zijn spreken en het soms geniale van zijn combinatievermogen veel meer tot haar recht deden komen, dan mogelijk was bij in de studeerkamer, zonder het levende contact met de naar hem luisterende gemeente, geschreven stukken. Ieder zal echter ook terstond verstaan, dat hij in het vuur van het spreken, al improviserende naar woorden grijpende en uitdrukkingen te voorschijn brengende uit zijn machtig sterk geheugen, wel eens ter typering termen koos, die in het directe, concrete spreken in het geheel niet storend, doch veeleer verduidelijkend waren, maar die, wanneer men ze zwart op wit voor zich ziet, toch niet altijd een even gelukkigen indruk maken. Daarmee houde men terdege rekening bij deze groep van preken: ze waren oorspronkelijk niet opgeschreven, maar zijn al prekende tot stand gekomen. En iemand, die spreekt gebruikt andere woorden dan wie zich zet tot schrijven; indien hij tenminste nog weet, wàt concreet, indringend en overtuigend spreken is. En dat wist Schilder. Laat men dus den opbouw en woordkeuze van deze preken in het licht van hun ontstaan bezien. Dan zal men ook verstaan, dat er wel eens minder gelukkige uitdrukkingen in het vuur van de preek aan Schilders mond ontvallen zijn, waarvan hij later dan ook zei: zo en zo had ik het toch niet moeten zeggen. Maar voor ons zijn deze stenografisch opgenomen preken daarom misschien wel de meest waardevolle, omdat wij hieruit den levenden Schilder leren kennen. En zij, die het voorrecht mochten hebben hem te hòren preken zullen al lezende hem weer voor zich zien en hòren. Zo direct en levend zijn deze preken. Ook zeer waardevol dunkt ons, dat bij onderscheiden preken zijn gebed werd opgenomen. Zoals de gebeden van Calvijn ons zeer dicht bij den groten reformator brengen, zo zijn het ook deze gebeden, die ons Schilder zeer nabij brengen. We zouden ze dan | |
[pagina IX]
| |
ook niet gaarne missen en hebben ze met volle vrijmoedigheid hier een plaats gegeven. Wie deze preken en gebeden dan ook leest zal kunnen zeggen: ja, zo wàs Schilder in zijn prediking, ten voeten uit. | |
6. Gestencilde Preekverslagen.Een enkel gestencild preekverslag werd opgenomen. Daarvan geldt, zoals ook op de oorspronkelijke dictaten staat aangegeven: ‘Verslag en uitgave buiten verantwoordelijkheid van prof. Schilder’. Verder commentaar is hier dus wel overbodig. De overige verslagen van preken zullen mèt andere verslagen van lezingen enz. later eventueel in een apart deel van de ‘Verzamelde Werken’ opgenomen worden. | |
7. Verslagen van preken en preekschetsen.Door vele bekende en onbekende personen zijn in den loop der jaren, waarin Schilder Zondag aan Zondag in onderscheiden Kerken in het land voorging in den dienst des Woords, verslagen gemaakt van zijn preken. Deze verslagen zijn geraadpleegd, voorzover ze dienstig konden zijn. Maar, zoals ieder zal verstaan, een verslag van een preek blijft subjectief en geeft alleen datgene weer, wat den ‘verslaggever’ het belangrijkste leek. Overigens kan voor deze verslagen verwezen worden naar wat onder 6 over mogelijke publicatie werd opgemerkt. | |
8. Spelling.Bekend is, dat Schilder tot het laatst toe gevochten heeft voor het behoud van de z.g. oude spelling. Zijn laatste standaardwerk is dan ook geheel in deze spelling geschreven. Maar hoeveel moeite het hem ook heeft gekost en welk een schrikkelijke verarming en verminking van ons schone Nederlands hij dit ook achtte, uiteindelijk is ook hij voor den druk der omstandigheden gezwicht, zodat zijn lijfblad ‘De Reformatie’ in de sinds 1947 officieel geworden z.g. nieuwe spelling begon te verschijnen. Daarbij stond hem vooral voor ogen de jeugd der Kerk en de begeerte om haar niet te vervreemden door wat zij, krachtens het genoten onderwijs, als ouderwets en verouderd moest zien. Daar ook dit werk voor alle dingen het komend geslacht wil dienen, hebben wij, in het voetspoor van Schilder tredende, even- | |
[pagina X]
| |
eens besloten in de z.g. nieuwe spelling deze delen te laten verschijnen. Men vergete evenwel niet, dat de door Schilder eigenhandig verzorgde preken oorspronkelijk in de z.g. oude spelling zijn geschreven. De volgende beperking hebben wij echter aangebracht, dat wij de z.g. naamvalsuitgangen, waarvan het gebruik facultatief is gesteld, hebben behouden. Eén van de voornaamste overwegingen, die daartoe heeft geleid, is wel deze, dat men bij weglating van dezen naamvalsuitgang in bepaalde zinnen verwarring kan krijgen, daar Schilder in den opbouw van zijn zinnen uitging van het gebruik van de buigings-n. Hierom kan een zin onduidelijk worden bij weglating van deze ‘n’. Voorts: In het gebruik van den naam HEERE wordt bewust de verminking tot HERE afgewezen, zodat in deze uitgave de spelling HEERE blijft gehandhaafd. | |
9. Geen volledigheid.Daar helaas lang niet alles bewaard is gebleven en uitgewerkt kon worden, wat voor een volledig overzicht van de ontwikkeling in de prediking van Schilder nodig zou zijn, zijn er hele perioden, waaruit wij u geen preken kunnen bieden. Dat is een groot gemis. Maar er is naar gestreefd zo volledig mogelijk het nog bewaard gebleven materiaal te verwerken. Overigens zij dienaangaande verwezen naar wat onder 6 werd opgemerkt over eventueel nog te publiceren verslagen. | |
10. Volgorde.In het algemeen is de regel gevolgd, dat de preken in historische volgorde dienen te worden opgenomen, dus te beginnen met de oudste. Alleen voor de Catechismus-preken is een uitzondering gemaakt. Het leek ons wenselijker deze bij elkaar te nemen: daarbij is de volgorde van den Heidelbergsen Catechismus gekozen, dus te beginnen bij de eerste Zondagsafdelingen. | |
11. Plan van uitgave.Al is de mogelijkheid van enige wijziging niet uitgesloten, toch kunnen we reeds mededelen, dat het in de bedoeling ligt drie delen met preken te doen verschijnen. | |
[pagina XI]
| |
Deel I zal bevatten preken uit de periode 1914-1933 en sluit met de Afscheidsprediking, op Dinsdag 26 September 1933, te Rotterdam-Delfshaven. Dit deel bevat dus de preken uit de periode, waarin Schilder predikant was, achtereenvolgens te Ambt-Vollenhove, Vlaardingen, Gorkum, Delft, Oegstgeest en Rotterdam.
Deel II bevat preken uit de periode, waarin Schilder het professoraat te Kampen bekleedde en omvat de jaren 1934-1944.
Deel III opent met de eerste preek, die prof. Schilder na zijn vrijmaking heeft gehouden, op 20 Augustus 1944 te Bergschenhoek, en eindigt met een preek uit het jaar 1950. Daarnaast is hierin opgenomen een 20-tal Catechismus-preken, waarmee dit derde en laatste deel eindigt. | |
12. Registers.In het derde deel van de serie ‘Preken’ zal zowel een tekst- als zakenregister worden opgenomen op de drie delen gezamenlijk, opdat door het gebruik daarvan de inhoud des te beter toegankelijk zal zijn voor de lezers. De Bewerker. |
|