Om woord en kerk. Preeken, lezingen, studiën en kerkbode-artikelen. Deel 2
(1949)–K. Schilder– Auteursrecht onbekendTot professor benoemd.Ga naar voetnoot1)Laat ik, ter inleiding, beginnen met een bekentenis. Dit stukje is eigenlijk een heimelijk ondergeschoven kind. Dat wil zeggen, de | |
[pagina 251]
| |
maandredacteur is in de plaatsing van deze regels niet gekend. Deze informaliteit heb ik begaan, omdat ik niet de kans wilde loopen, dat deze maandredacteur in zijn alom bekende bescheidenheid plaatsing zou weigeren. Wij kennen hem op dit punt wel zoo zoetjes aan. En dus hebben wij zijn bewilliging maar doodeenvoudig uitgeschakeld, in de hoop, dat hij deze informaliteit niet al te erg den schrijver zal aanrekenen.
Het gaat namelijk over onzen dominee Schilder. Verleden week Vrijdag is op de Synode te Middelburg een beslissing gevallen, die èn voor Ds Schilder en voor onze Gemeente van groote beteekenis is. Hij is, zooals nu algemeen bekend is, daar benoemd tot hoogleeraar aan de Theologische School te Kampen. Nog maar enkele maanden na zijn promotie, waarover we ons verblijdden, omdat we hem dan eindelijk weer terugkregen, moeten wij hem alweer afstaan. En nu voorgoed afstaan. En nu afstaan aan al de kerken. Toch wij verblijden ons ook over deze ‘promotie’. Zeker, om de School, om de a.s. Dienaren des Woords, om de Kerken, maar ook om onzen Ds Schilder zelf. Hij heeft deze promotie verdiend en is het waard. Dat is zijn levenstaak. Hij is daar op ingesteld; hij is daarvoor bekwaam. Het past bij hem. En het is zijn levenslust. Wij - dat is heel de gemeente - wenschen hem met deze onderscheiding oprecht en hartelijk geluk. Moge God op die hooge plaats zijn met Zijn Geest en hem alles geven wat hij noodig heeft om deze heerlijke levenstaak te vervullen tot zegen van de a.s. Dienaren des Woords en mitsdien voor de kerken.
Toch, onze blijdschap is niet onvermengd. Winst is hier verlies. Verlies voor de kerk van Rotterdam Delfshaven. Want al heeft zij hem maar kort bezeten - ruim vijf jaar en dan nog het studie-verlof er af - het is merkwaardig hoe in dien korten tijd hij in haar midden gezien en geliefd is geworden. Of eigenlijk merkwaardig is dit niet. Wie den mensch Schilder ontdekt en leert kennen, die moet hem liefhebben. Laat ik er niet meer van zeggen om niet te handelen tegen den geest van Ds Schilder zelf in. Menigeen immers, die hem van dichterbij bezag, vroeg zich af: is dàt die felle polemicus? Die ontdekte in hem een trouw en eerlijk en warm hart......ook, juist als hij polemiseerde. Hoe heeft hij mede door zijn unique prediking - wie kan Schilderiaansch preeken?, daar zijn er tegenwoordig, die dat willen nadoen, maar dat is een jammerlijk optreden in Saul's wapenrusting, die iet of wat te groat is, een kleedij, die den man mis-maakt! - in den korten tijd van zijn verblijf hier niet banden gesmeed, die onverbrekelijk zijn. Ja, wij hebben hem maar kort bezeten. Maar het is beter hem kort bezeten, dan nooit gekend te hebben. En daarom, wij | |
[pagina 252]
| |
aanvaarden dit verlies toch dankbaar en blij, omdat wij ons van harte dienstbaar willen stellen aan het grootere, waartoe zijn God hem belieft te roepen. Wij willen dat verlies om de winst. Ook els college's verblijden wij ons, al lijden ook wij een groot verlies. Vaak heeft men ons gevraagd: Zeg, kunnen jullie wat met dien Schilder opschieten? Met Schilder opschieten? Die vraag was ons absurd. Wie niet met Schilder als collega opschieten kan, die mag zichzelf wel eens herzien. Wij hebben aan hem een besten collega gehad. Die verklaring kan zonder eenige opgeschroefdheid worden afgelegd. Het spijt ons, dat wij hem straks uit ons midden zien vertrekken. Het is voor ons een gemis, verlies. Met vreugde en dank zullen wij altijd terugdenken aan den besten tijd, dien wij met elkaar gehad hebben. Ja, het was maar kort. Doch ook wij, zijn collega's, moeten getuigen: het is beter hem kort bezeten, dan nooit gekend te hebben. Ons verlies, wij dragen het graag om de winst, die het afwerpt voor heel het Gereformeerde leven, waaraan hij zich met heel zijn persoon gebonden weet. Moge God hem uit zijn volheid geven genade voor genade. KN. |
|