Om woord en kerk. Preeken, lezingen, studiën en kerkbode-artikelen. Deel 2
(1949)–K. Schilder– Auteursrecht onbekendWoordenspel - meer niet.Ga naar voetnoot1)In Utrecht heeft Ds Wisse van Arnhem gezegd, wat hij vermoedelijk in Arnhem van Ds Wisse nog wel eens weer zal zeggen, dat het onderscheid tusschen gereformeerden en christelijk-gereformeerden hierin ligt, dat de gereformeerden den nadruk leggen op de onderstelling van de wedergeboorte en de christelijk-gereformeerden op de wedergeboorte van die onderstelling. Ik schrijf dit althans in de onderstelling, dat de man, die de hand heeft in het verslag van deze onderstelling in de courant, niet door eigen onderstelling omtrent de onderstelling van Ds Wisse in een mogelijke onderstelling van ons omtrent de, werkelijke onderstellingen van Ds Wisse de hand zou hebben door zijn verslag in de courant. Is alzoo de werkelijkheid van deze onderstelling gewaarborgd en bij Ds Wisse wezenlijk deze onderstelling omtrent de werkelijkheid werkelijk te onderstellen, dan is daarover nog wel iets te zeggen. Ik geloof, dat Ds Wisse, indien hij - wat ik werkelijk onderstel - het ernstig meent met de taal der wedergeboorte ernstig zoeken | |
[pagina 68]
| |
moet naar de wedergeboorte van zulke taal; men vergunne mij nu eens critiek op de taal van Ds Wisse overeenkomstig de taal van Ds Wisse's critiek. Want wanneer Ds Wisse bedenkt, dat de onderstelling van elk begrip, zelfs in het begrip van ‘onderstelling’ is: de omschrijving van het onbepaalde, dan zal hij het onbepaalde van deze omschrijving moeten erkennen. De waarde van de rede van Ds Wisse ligt voor ditmaal niet in de woorden omtrent de ‘Umwertung’Ga naar voetnoot1) maar hoogstens alleen in de speelsche ‘Umwertung’ der woorden bij hem. Slechts dan toch spreekt iemand woorden van beteekenis, indien hij de beteekenis der woorden te voren uiteenzet en alzoo - om bij dit geval te blijven - door een zuivere bepaling van ‘onderstelling’ en van ‘wedergeboorte’ te geven, een onzuivere onderstelling omtrent zijn bepaling van de wedergeboorte voorkomt. Inzonderheid de dominee van de logica, dien ik ten volle als zoodanig eeren wil, moest niet zoo lang naar de logica van den dominee laten zoeken. Het begriplooze van zulke booze begrippen is echter het ergste nog niet. Want al kan zulk een speling van den man den geest vergeven, een man van geest kan zulk een speling nog wel vergeven. Wie de jacht kent van den gevleugelden geest van den man van het woord, zal niet, direct, geprikkeld, in het woord van dezen man den prikkel zien van de jacht naar het gevleugelde woord. Welke redenaar van professie, die ook wel eens het redelooze in eigen booze rede opmerkte, zal de professie van dezen redenaar niet kunnen door de vingers zien voor een keer? Maar toch - de luchtigheid van den indruk over dit geklaag van den wijze verdwijnt, omdat de wijze van dit geklaag den indruk van luchtigheid wekt. Ik geef uitdrukking aan mijn indruk van gebrek aan ernst in deze al te levendige rede, omdat de gewraakte uitdrukking den indruk van den ernst van dit gebrek maar àl te levendig houdt. Waarlijk, zulk een klagen over onze luchtigheid maakt àl te duidelijk de luchtigheid in dit klagen! De argumenten voor zulk een wegen en meten wijken, zoodra men met het wegen en meten van die argumenten begint, Neen, ik zal niet een vervolg geven op de historie van onze ‘Wisse-vervolging’; maar ik wil alleen maar wijzen op de historie van Ds Wisse's vervolging van ons. Terwijl hij begint met 't heelen van de breuk van de kerk, eindigt hij met het heelen van de kerk van de breuk. En terwijl hij klaagt over de verdraaiïng der waarheid heeft hij de bewijzen in handen voor de waarheid van zijn verdraaiïng. Zoo is het ergste, niet, dat Ds Wisse niet weet, wat hij zegt; maar dat hij niet zegt, wat hij weet. Het is maar een onderstelling, o Ds Wisse, over die onderstelling der wedergeboorte, die ge aanneemt bij ons. Wij nemen ze niet aan van u. Als ge werkelijk u gedrukt toont in uw lezing om het ‘gedrukte’ in onze preeken tengevolge van onze onder- | |
[pagina 69]
| |
stellingen, begin dan eens aan de lezing van hetgeen van onze preeken gedrukt is. Citeer ze, uwe geciteerden! Ik heb nu genoeg van dit spel van woorden. Hebt gij genoeg aan uw woorden van spel - het zij zoo. Maar de christelijke lezing van de gereformeerde preeken is voorloopig het eenige medicijn tegen de christelijk-gereformeerde lezing over onze preeken. Weerlegging van de uitspraken in de Utrechtsche lezing van Ds Wisse over de ‘ligging’ der gereformeerden is er reeds in de lezing van de Utrechtsche uitspraken van 1905. De lezing in Utrecht 1921 geeft een onderstelling van de werkelijkheid. Maar de lezing van Utrecht 1905 geeft de werkelijkheid over die veronderstelling. Schijnende lichten blijken zoo een enkelen keer wel eens lichten van schijn. |
|