Aanvullingen en errata.
Bl. 13, regel 6 v.o. staat: ‘bòven-aan’. Lees ‘bòven-aan1)’.
Aan den voet der bladzij invullen deze noot:
1) Harum in extremo margine II, in supremo vêro Θ legebatur intextum. Atque inter utrasque literas, in scalarum modum, gradus quidam insigniti (inscripti) videbantur, quibus ab inferiore ad superius elementum (ab ima ad summam literam) esset ascensus. Boethii, De Cons. Phil. ex ed. Vulpiana in usum Delphini, Londini, Valpy, 1823, p. 66.
Bl. 46, regel 15, v.b. staat: inhoud. Lees: inhoud1).
Op deze bladzij toevoegen als noot:
1) De uitspraken ontbreken niet, volgens welke ook naar Osiander's meening het geloof Christus tot inhoud heeft, en wegens dien inhoud ons rechtvaardigt. Maar telkens blijkt, dat die inhoud de Christus is, die in ons woont.
Bl. 75, regel 11 v.o. staat: ons de wet. Lees: ons in de wet.
Bl. 92, noot 1, regel 5 v.b. staat: anders houdt het zien op. Daarachter invullen: (vgl. Serge Boulgakof, vertaling C. Andromikof, Du Verbe Incarné, Agnus Dei, Paris, 1943, p. 89: ‘par l' examen de Ses oeuvres’).
Bl. 94, regel 11 v.o. staat: vewerpen. Lees: verwerpen.
Bl. 106, regel 15 v.b. staat: Rom. 7:25. Lees: Rom. 7:23.
Bl. 111, regel 9 v.o. staat: al. Lees: als.
Bl. 131, regel 6 v.b. staat: eenr. Lees: eener.
Bl. 134, regel 11 v.o. staat: schijnbbare. Lees: schijnbare.
Bl. 136, regel 3 v.o. staat: toe, Lees: toe),
Bl. 157, regel 2 v.b. staat: Rom. 3:22. Lees: Rom. 3:23.
Bl. 176, noot 1, laatste regel, achter ‘met name 72’ invullen: En K. Barth (K.D. II, 2, 1946, 369/7) verwijt ten onrechte aan de gereformeerden, dat zij in door hem genoemde gevallen hetzij aan de ‘kenmerken’ als ‘kroon-getuige’ een eerste-rangs-waarde toekennen boven de beloften, hetzij de getuigenis der werken losmaakten van het geloof (zie boven). Het eerste verwijt grondt hij b.v. op Dordtsche Leerregels, V.d. D, V, 5, waar de ‘kenmerken’ eerder genoemd worden dan de ‘beloften’; alsof een ‘terug-redeneering’ vàn effect tòt grond, vàn signum tòt dictatum, waardebepaling inhield, en alsof de ‘belofte’ als ‘getuige’ (!) werd geëerd naast een ‘kroon-getuige’.
Bl. 225, regel 3 v.o. staat: rekenen. Lees: rekenen3).
Op deze bladzij toevoegen een noot 3:
3) Hij is lang de eerste niet. Een andere bekende onderscheiding is deze, dat ‘beeld’ zou zien op den mensch naar de ‘inwendige zijde’ (eeuwigheid, onlichamelijkheid, onbedorvenheid, onsterfelijkheid); en ‘gelijkenis’ op 's menschen gedrag (mores, gewoonten). Zie o.a. Odon Littin, Sommes Théologiques Fragmentaires, in: Mélanges Auguste Pelzer, Louvain, 1947, p. 99.
Bl. 229, regel 17 v.b. staat: mens. Lees: ‘mens’.
Bl. 235, noot, regel 4 v.o. staat: Esoentialis. Lees: Essentialis.
Bl. 295, regel 1 v.b. staat: Gods, Lees Gods:
Bl. 318, opschrift boven de pagina, staat a.h. eind trait d'union. Deze woorden moeten worden geschrapt.