10 Maart
Christus en het geplaagde geweten.Ga naar voetnoot+
En als Herodes Jezus zag, werd hij zeer verblijd, want hij was van overlang begeerig geweest, hem te zien, omdat hij veel van hem hoorde en hoopte eenig teeken te zien ............................... Lucas 23:8.
De goddelooze vliedt, waar geen vervolger is, zegt de bijbel. Velen leven zonder God; dus zijn er ook heel wat op de vlucht. De meesten houden zich wel groot; als ze u tegenkomen doen ze den rustigen wandelaar na. Maar ze zijn vluchtende, de goddeloozen.
Let maar op Herodes Antipas. Sedert deze Johannes den Dooper gevangen gezet had, was het met zijn rust gedaan. Telkens was hij naar den gevangene weergekeerd en had uren met hem doorgebracht, sprekende over onderwerpen, die hij bij daglicht niet graag op het program zou hebben gezet. Toen daarna de Dooper door hem vermoord was, omdat hij zich groot wilde houden op een danspartij, toen was zijn leven één voortdurende plaag geworden. Want die doode liet hem niet los. Toen Jezus door het land trok en de wonderbaarlijkste dingen van hem verteld werden, dacht Herodes, dat die Jezus wel eens niemand anders kon zijn, dan de vermoorde en tot de wereld weergekeerde Dooper. In zijn onrustige nachten komt die Jezus altijd maar weer op hem af. Hij ziet Herodes pal in de oogen en zegt niets. Hij blijft een wandelend orakel, dat enkel geheimzinnigheid ten antwoord geeft op Herodes' altijd weer gesmoorde vragen. En toen hij eenmaal Jezus met een list uit zijn gebied wilde weg-werken, was het hem niet gelukt: die groote Geheimzinnige doorzag de list; hij trok niet zoover weg, dat Herodes geen last meer van hem hebben kon, en kwam ook niet zoo dicht onder zijn bereik, dat Herodes hem controleeren kon. Dus gaat Jezus rond, een nevelvlek uit de onzienlijke wereld. Als het nu eens de Dooper was, dien Herodes naar de ‘andere wereld’ zond, doch dien God weer naast hem neerzette, maar dan zoo, dat hij hem niet in handen kreeg.... Ja, een geweten is bij tijden toch een lastig ding.
Maar nu komt de dag, waarop Jezus tot Herodes gebracht wordt. Hij staat gebonden, machteloos. En met één oogopslag voelt Herodes zijn bezwaren wijken. Hij heeft in den wonderdoener uit Nazareth verborgen hemelsche krachten vermoed; maar Jezus, de geboeide, is enkel zwakheid; men kan gerust zijn. De lijdelijkheid en de onmacht van den Nazarener zal hem in der eeuwigheid niet kunnen beschadigen! En hier ontdekken wij den gedachtengang van Herodes' ziel. Hij acht het gedurende enkele jaren mogelijk, en waarschijnlijk, dat een hemelbewoner op de aarde rondwandelt in verberging. Maar, dat niet slechts een bewoner, doch de Heer van den hemel zich verbergt in Jezus' ware menschheid, daaraan denkt hij niet. Dat de hemel op aarde wandelt, enkel om te dreigen, dat gelooft hij wel. Maar dat de hemel op aarde komt, om zonder kracht en geweld te strijden en lief te hebben, dat is bij hem uitgesloten. Bijgeloof redeneert nooit evangelisch. Want een geplaagd geweten kent zonder het Woord God niet en daarom ook zichzelf niet. Het schuldig geweten wordt gesust door een gewaanden Jezus, maar gericht en genezen door den waren Christus.