Tot het nog niet gepubliceerde werk van Schilder behoort datgene wat hij in zijn studententijd van 1910 tot 1914 heeft geschreven. Daarin komt men niet de kerkelijke journalist, de polemicus, de theoloog of de vertolker van de Schrift tegen. Daar ziet men de jonge Schilder temidden van de aanvechtingen waarin het leven hem geworpen heeft. De studenten van de Theologische School te Kampen, verenigd in het Studentencorps ‘Fides Quaerit Intellectum’, gaven jaarlijks een almanak uit. Voor een groot gedeelte gaf deze informatie over de Theologische School en de theologische studie, maar een niet-onbelangrijk deel was bestemd voor bijdragen van de studenten zelf. Dat waren artikelen, verhalen en gedichten, die zij in de ‘Sturm und Drang’-periode van hun leven schreven. Van de hand van Schilder zijn in deze almanakken ongeveer twintig bijdragen in proza en poëzie te vinden, allen onder pseudoniem gepubliceerd. Hij heeft ze zelf zorgvuldig bewaard en later C. Veenhof ter hand gesteld, in wiens archief ze, in een boekje ingebonden, te vinden zijn. Deze verhalen en gedichten van Schilder zijn, afgezien van de schets ‘Geloof en Religie’ en de preek ‘Gij antwoordt niet’ uit 1914, nog niet eerder gepubliceerd. In dit boek wordt tot uitgave van dit moeilijk bereikbare en tot op heden onbekende werk overgegaan.
De student Schilder met zijn romantisch levensgevoel treedt hier naar voren. In deze verhalen en gedichten spelen liefde en trouw, eenzaamheid en lijden, noodlotsgedachten en doodsgedachten een belangrijke rol. Zijn strijd om eerlijkheid en waarachtigheid, vastheid en zekerheid, overgave en rust wordt zichtbaar. Het innerlijk gevecht om de zin van het leven te grijpen en deze te vinden in het geloof en de overgave aan God is uit dit jeugdwerk af te lezen. Hart en verstand worden één, omdat ze beide geplaatst worden ónder het Woord. Schilder in zijn verhalen en gedichten is de jonge, onbekende Schilder. Maar reeds in deze bijdragen uit een tijd, waar hij nog maar in het begin van zijn twintiger jaren is, zijn elementen te vinden, die ook later in zijn leven en werk aanwezig zijn.
In deze uitgave treft men acht gedichten, zeven verhalen, drie artikelen en één preek aan. Ze worden gepubliceerd zoals Schilder zelf ze in druk heeft uitgegeven. De drie Griekse gedichten en het ene Latijnse gedicht zijn van een vertaling voorzien, van de hand van dr. R. ten Kate te Groningen. In het hoofdstuk voor deze heruitgave van de teksten wordt een korte schets gegeven van Schilders sociale en kerkelijke achtergronden, van zijn school- en studiejaren en van zijn theologische, filosofische en literaire vorming. In het hoofdstuk na de verhalen en gedichten wordt een interpretatie van dit jeugdwerk gegeven. Het boek besluit met enkele lijnen te trekken die vanuit dit jeugdwerk doorlopen in het vervolg van Schilders leven. In verkorte en gewijzigde vorm treft men hier aan wat ik in het