§ 1. Inleiding.
Wie zich beweegt op het gebied van het Nederlandsch kerkelijk leven, stuit - het is bekend - overal op verdeeldheid. De tegenstellingen worden bij den dag scherper tusschen de verschillende stroomingen. En ook tusschen overigens elkaar zeer na verwante kerken en groepen worden de verschilpunten ál breeder uitgemeten.
Van dit laatste verschijnsel biedt de verhouding tusschen ‘de Gereformeerde kerken in Nederland’ en de ‘Christelijke Gereformeerde Kerk’ wel een sprekend voorbeeld.
Over het algemeen heeft de Gereformeerde kerkelijke pers niet het sterkst de tegenstellingen naar voren geschoven. Zij sprak integendeel herhaaldelijk uit, dat de verschillen eigenlijk minimaal zijn; dat ze een gescheiden leven niet rechtvaardigen. Maar de Chr. Geref. pers pleegt tegen die opvatting in verzet te komen. Niemand kan dan ook beweren, dat over het algemeen de gereformeerde pers zich heeft bezondigd aan een overmatige critiek op de Christelijk-Gereformeerde kerk; in zekeren zin doet ze zelfs heel weinig aan critiek op de Chr. Geref. broeders.
Wat men soms wèl aantreffen kan, is een antwoord van gereformeerde zijde op critiek, die van den kant der Chr. Geref. woordvoerders geuit wordt tegen de ‘Gereformeerde kerken in Nederland’.
En deze beantwoording kan goed zijn; want zij moet meehelpen, om de atmosfeer te zuiveren van onwaarheden en onzuivere voorstellingen. Ze zal wel eens wat pijn doen; maar indien er ooit sprake komen zal van een eenheid met menschen, die principieel weinig verschilden tot nu toe, maar die dreigen, almeer van elkaar te gaan vervreemden, dan is wel een der eerste vereischten, dat de onbeteekenende verschilpuntjes, die in het debat naar voren gebracht worden, ook tot de ware proportiën worden teruggeleid.
Meermalen wordt breed uitgemeten het verschil tusschen de gereformeerde en de christelijk-gereformeerde opvatting, en wordt den volke voorgehouden dat er een diepe kloof gaapt tusschen beiden.
Maar telkens kan men ook zien, dat, bij wat rustig nadenken, de onderscheiding niet zoo groot is als men wel meende; en dat de ‘breuk’ maar een waan is.
Naar ik meen, heeft zich onlangs weer een dergelijke complicatie voorgedaan: er is van christelijk-gereformeerde zijde bij een zeer officieele gelegenheid een kloof gegraven tusschen gereformeerd (Kuyperiaansch, neo-calvinistisch) en christelijk-gereformeerd. Maar nader onderzoek doet m.i. zien, dat men ook toen onjuiste conclusies trok uit onzuivere onderscheidingen.