Cursus bij kaarslicht. Lezingen van K. Schilder in de laatste oorlogswinter. Deel 1
(1997)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
Ten geleideNa de Vrijmakingsvergadering van 11 augustus 1944 in Den Haag werd prof. dr. K. Schilder overladen met verzoeken om te komen spreken. Op 5 september zou hij spreken in een grote regionale vergadering in de stad Groningen. Maar de trein daarheen bleef de avond tevoren steken in Assen, en was voorlopig de laatste die reed. De dag daarna werd de 'dolle dinsdag'. Schilder zag zich genoodzaakt in het Noorden te blijven. De zeven maanden van zijn verblijf in Groningen zijn onvergetelijk geworden voor de kerken in Stad en Ommelanden, èn voor Schilder zelf.Ga naar margenoot1 ‘Ik wil deze omgeving niet verlaten zonder uit mijn volle hart U te danken’, schreef hij na de bevrijding van Groningen ‘aan de leden van onze kerken in het Noorden’.Ga naar margenoot2 Niet minder groot was de dankbaarheid jegens hem. ‘Hij heeft de Vrijmaking in het Noorden op al haar wegen vergezeld ongeveer als een petevaar’, zo leest u bij ds. D. van Dijk.Ga naar margenoot3 ‘Wat heeft die man gewerkt. Hij scharrelde op een damesfiets heel de provincie door. Hij preekte en sprak waar men hem maar wilde hebben. Wat een kapitaal heeft hij bijeen weten te brengen voor de Theol. Hogeschool. In Groningen gaf hij geregeld twee cursussen per week.’ Ds. van Dijk noemt nog meer, en zou nog verscheidene andere activiteiten hebben kunnen vermelden. Maar we houden hier stil, om nadere aandacht te geven aan die twee cursussen. Op 27 september werd in Groningen tot Vrijmaking besloten.Ga naar margenoot4 Een paar weken later viel in het Kort verslag van de kerkenraadsvergadering te lezen: ‘Met Prof. S. zal in overleg worden getreden over de mogelijkheid van een cursus in de dogmatiek voor kerkeraadsleden’.Ga naar margenoot5 De bedoeling was dat die een ‘klaarder inzicht zouden krijgen in allerlei vraagstukken, die in de strijd der geesten aan de orde waren’. Een week later werd gemeld dat prof. Schilder zich bereid had verklaard voor de kerkenraad een reeks voordrachten te houden over dogmatische vraagstukken.Ga naar margenoot6 De cursus begon al spoedig. Hij werd gehouden in de grote zaal achter de Noorderkerk op donderdagavond 6 uur.Ga naar margenoot7 Erg vroeg, maar de vergaderingen van de kerkenraad begonnen nòg vroeger: om half zes. Dat moest wel, want om 8 uur ging de spertijd in. Dan was er niemand meer op straat. De kerkenraadsleden, de cursisten die uit alle delen van de stad kwamen moesten in vele gevallen lopen. Wie nog een fiets had moest vooruitkomen op een geval met smalle, massieve banden die uit versleten rubberbanden waren gemaakt. De samenkomst moest niet later eindi- | |
[pagina 6]
| |
gen dan kwart over zeven. Dan ging je terug door pikdonkere straten met verduisterde huizen en hier en daar een miniem lichtje van een afgeschermde lantaarn. De kerkenraadsleden mochten naar de cursus een enkele gast meenemen. Maar toen dit in de gemeente bekend werd, liep de zaal al gauw tjokvol. Dit leidde tot het besluit een parallelcursus te gaan houden op de vrijdagmiddagen, voor leiders en leidsters van bijbelclubs. Daar werden dezelfde onderwerpen behandeld. Tot de genodigden voor de donderdagavond behoorden ook in Groningen verblijvende Kamper studenten, die na het stopzetten van de colleges in het begin van 1943 weer terug waren op hun thuisbasis. Wat een vreugde was het Schilder, je leermeester, hier mee te maken. Er waren wel risico's, maar die trotseerde je. Het was een tijd dat je geweldig moest oppassen en dat de bezetter het leven van steeds meer jongens en mannen zwaar maakte door oproepen, razzia's, terwerkstellingen, controles en huiszoekingen. Het zegt wel iets dat je in het kerkelijke mededelingenblaadje wel kon lezen hoe laat de catechisaties werden gehouden van meisjes van 16 jaar en ouder, maar dat gezwegen werd over catechisaties van jongens van 16 jaar en ouder. En over risico's gesproken: er waren oudere cursisten die veiligheidshalve's nachts niet thuis waren, maar sliepen op een schuiladres. De leiding van de cursusavonden was toevertrouwd aan ouderling L.P. Laning. Schilder zat naast hem aan tafel, maar sprak altijd staande. Het is wel gebeurd dat hij, vóór hij ging preken, het lichtje op de preekstoel uitdeed. Ook nu deed hij alles uit het hoofd. Een heel enkele keer had hij een boek bij zich om daaruit te kunnen citeren. Zo zei hij bij het onderwerp ‘De antichrist en het getal 666’ dat hij eens had opgetekend welke namen er zo al waren gevonden ter verklaring van het getal 666. Hij haalde toen voor de dag zijn eigen boek De Openbaring van Johannes en het sociale leven en las daaruit al die namen voor. ‘Zo ooit, dan is daar gebleken hoe ontzaglijk prof. Schilder de stof beheerste, waarover hij sprak of schreef’, zegt ds. D. van Dijk.Ga naar margenoot8 Zo was het. En vrijwel al die stof bevond zich in zijn geheugen tot in details. In de gegeven omstandigheden was extra studie voor de onderwerpen trouwens voor hem onmogelijk. ‘U weet dat ik me voor die lezingen slecht heb kunnen voorbereiden’, zij hij later eens tegen mij. Niemand wist hoe lang die cursus zou gaan duren en wat er na de eerste avonden nog aan de orde zou komen. Per avond werd er één onderwerp behandeld. Na de vierde keer moest aan het einde worden bepaald waar het de daarop volgende donderdag over gaan zou. Daar kon niet lang over gepraat worden, de voorzitter gebruikte de formulering ‘Christocentrische prediking’. Toen hij die vijfde avond het woord kreeg, begon Schilder met kritiek op die formulering. Iets dergelijks is later ook wel gebeurd. Zo heeft de cursus zich voortgezet van donderdag op don- | |
[pagina 7]
| |
derdag, 18 avonden in totaal, tot de oorlogssituatie het bijeenkomen finaal verhinderde. In die donkere laatste oorlogswinter heeft de cursus een licht gevormd waar met heel diepe dankbaarheid over gesproken werd. En licht scheen er in die grote zaal ook letterlijk. Niet helder, maar meer dan thuis. Bij Schilder stond een grote kaars en het gebeurde wel dat we daar zaten bij kaarslicht. Voor Schilder was dat niet erg, maar voor de cursisten die zijn woorden zoveel mogelijk noteerden was het lastiger. Wat een uitkomst als je een plaatsje aan tafel mocht innemen! Zo zijn de verslagen ontstaan die nu, meer dan vijftig jaar later, voor het eerst gepubliceerd worden. Ze berusten op aantekeningen van mijzelf, maar ik heb ook gebruik kunnen maken van wat mijn vader noteerde. Destijds heeft ds. P.K. Keizer de vele pagina's gelezen en met de weergave zijn volledige instemming betuigd. In die eerste jaren na de oorlog werd meer dan eens de wens te kennen gegeven dat de teksten zouden worden uitgegeven. Toen ik dat aan Schilder vertelde, zei hij: ‘moet maar niet, amice; u weet dat ik mij voor die lezingen slecht heb kunnen voorbereiden, en bovendien was de tijd vaak erg krap, je kon maar een paar dingen zeggen’. Ik heb die woorden onmiddellijk vastgelegd. Er zal wel niemand zijn die deze reactie van hem niet volledig kan begrijpen. De zaken liggen in deze tijd anders dan toen. Het is voldoende te wijzen op de nieuwe uitgave van de Verzamelde werken van prof. dr. K. Schilder, die naar schatting tenminste vijftien delen zal gaan tellen en waarin ook lezingen, collegedictaten en correspondentie zullen worden opgenomen.Ga naar margenoot9 Opname van de verslagen in het deel van deze Verzamelde werken dat uit chronologisch opzicht in aanmerking zou komen is ter sprake geweest, maar zelf heb ik als bezwaar aangevoerd dat ze niet van stenografische aard waren. Sterk is aangedrongen op uitgave in andere vorm, met name door prof. J. Kamphuis, die ik van harte dank voor de aandacht die hij aan de zaak heeft besteed. De uitgave in de serie Woord en Wereld brengt met zich mee de noodzaak van publicatie in twee deeltjes, ieder met negen onderwerpen. Alles na jaren herlezend heb ik me afgevraagd hoe de kortheid van bijvoorbeeld het verslag van de lezing inzake Het wonder te verklaren is. Ik weet het niet. Is er misschien een reden geweest om wat eerder uiteen te gaan? Zoals de lezer zal zien is de annotatie sober gehouden. ‘Je kon maar een paar dingen zeggen’, bracht Schilder in. Maar dat weinige wekte bij ieder onderwerp wel de smaak naar meer. En was het niet uitzonderlijk, door Schilder te worden voorgelicht week in week uit op zulk een ontzaglijk breed terrein? Deze voordrachten hebben hun historische waarde. Ze kunnen in onze tijd | |
[pagina 8]
| |
een introductie vormen voor het leren kennen van Schilders gedachten in 1944. En stimuleren tot de kennisname van wat hij over dezelfde onderwerpen geschreven heeft. Maar de uiteenzettingen van Schilder hebben ook een duidelijke actuele waarde. Moge naar zijn stem geluisterd worden.
D. Deddens Het huis waar prof. dr. K. Schilder verbleef in 1944/45. Hij werkte in de nis achter het kleinere raam boven de deur. Daarnaast de woonkamer.
|
|