Al deze bewijzen komen voort uit de theologia naturalis. Doch daarom reeds zijn ze ondeugdelijk, want uit de natuur is geen theologie te halen. Het enig houdbare argument is dat van de autopistie van de Heilige Schrift. In verband met dit artikel valt te vermelden de kwestie van het Testimonium Spiritus Sancti (T.S.S.). Hoe moeten we dit getuigenis opvatten? Heeft het een eigen inhoud of niet? De Gereformeerden hebben altijd het verwijt gehoord, dat de kwestie van het T.S.S. de Achilles-hiel van hun leer was. De Remonstranten en Vrijzinnigen leren, de de grond van ons geloof in de Schrift als het Woord van God in onszelf ligt. De Gereformeerden daarentegen zeggen: De grond ligt in de Bijbel zelf en dat is genoeg. Maar de gelovige moet toch ook den Geest hebben, die in zijn hart getuigt. Hoe klopt dit nu?
Wij houden vast, dat de Geest niet buiten het Woord om werkt. Bovendien: Als de Heilige Geest binnen in ons waarheden zou spreken, die niet in de Schrift staan, dan ligt de laatste grond van ons geloof in de Heilige Schrift als Gods Woord in ons. Daarmee zouden we in Remonstrants vaarwater komen en zouden we alles subjectief maken. Dan zouden we moeten beamen, dat de Geest nieuwe waarheids-inhouden geeft naast de waarheid van het Woord. Maar het Testimonium is geen nieuwe inhoud; de Heilige Geest zegt in ons hart niets nieuws. De Geest geeft geen inhoud, die een surplus zou zijn van de inhoud van de Bijbel. Het T.S.S. is echter een kracht, die ons noopt te zeggen: De Bijbel is Gods Woord en wij erkennen haar ook als zodanig. Als het zo stond, dat de Heilige Geest iets nieuws in ons zei, dan zou het T.S.S. een nieuw Bijbelboek zijn, dat de Geest dicteert in ons hart. Dan zouden alle Bijbelboeken hangen aan dit ene subjectieve boek. Doch dat is niet waar. De Heilige Geest doet niet anders dan ons overtuigen dat de Bijbel gelijk heeft, wanneer deze van zichzelf zegt, dat ze Gods Woord is. Zelfs de vraag, of de Geest in ons spreekt, kan slechts aan de hand van de Schrift beantwoord worden. Het spreken van de Heilige Geest in ons en buiten ons kan immers nooit met elkaar strijdig zijn.
Zij, die verdedigen, dat het T.S.S. een eigen en nieuwe inhoud heeft, beroepen zich o.a. op 1 Joh. 5:6. In tegenstelling met de Statenvertaling vertaalt Prof. Greijdanus hier terecht: En de Geest is het, die getuigt, omdat (!) de Geest de waarheid is.
Het T.S.S. is bij de Roomsen en Socinianen op de achtergrond gedrongen. De Roomsen autoriseren de Kerk, de Socinianen de menselijke rede.
De Gereformeerden hebben geleerd, dat het T.S.S. een kracht is; de grond van het geloof in de Schrift als Gods Woord ligt alleen in de Bijbel zelf, maar de kracht tot dat geloof wordt gegeven in en door den Heiligen Geest.