bl. 38, laatste regel van paragraaf 5, staat: gehandhaafd zien. Lees: gehandhaafd zien, met het hier begeerde effect. |
bl. 39, regel 23 v.b., staat: wil. Lees: willen. |
bl. 42, regel 14 v.b., staat: ons. Lees: ons’. |
bl. 44, regel 19 v.b., staat: algemeen. Lees: algemeen? |
bl. 45, regel 13 v.b., staat: wat dat. Lees: want dat. |
bl. 48, regel 11 v.o., staat: mondige. Lees: mondig. |
bl. 48, regel 7 v.o., staat: de baas. Lees: den baas. |
bl. 49, regel 10 v.b., staat: Dan zien ik. Lees: Dan zie ik. |
bl. 49, regel 15 v.o. noot niet meegerekend) staat: overging, en zich. Lees: overging, en (zich vervalt). |
bl. 50, regel 8 v.b., staat: wat autoriseerde. Lees: wàt autoriseerde. |
bl. 50, regel 2 v.o., staat: verworderd. Lees: verwonderd. |
bl. 51, regel 16 v.b., staat: doet. Lees: kàn doen. |
bl. 51, regel 25 v.b., staat: Wil men nu iemand. Lees: Wil nu iemand. |
bl. 52, regel 3 v.b., staat: ge hebt in. Lees: ge hebt zooeven in. |
bl. 52, regel 16 v.b., staat: hiedt. Lees: biedt. |
bl. 52, regel 18 v.b., staat: methode. Lees: methode, (komma achtervoegen) |
bl. 53, regel 11 v.b., staat: los te laten. Lees: vast te houden. |
bl. 54, regel 6 v.b., staat: te corrigeeren, waar: Lees: te corrigeeren, waar dit. |
bl. 56, regel 10 v.b., staat: Dr. Kuypers's. Lees: Dr Kuyper's. |
bl. 58, onderste regel van de noten, staat: gesch. Lees: Gesch. |
bl. 59, noot 1, op één na laatste regel, staat Saxonum, Lees: Saxonum), |
bl. 62, regel 10 v.b., staat: algemeen. Lees: algemeenen. |
bl. 63, regel 16 v.b., staat: der Geesten. Lees: der geesten. |
bl. 68, regel 3 v.b., staat: formuleeren. Lees: formuleeren? |
bl. 69 regel 10 v.b., staat: nu zijn ze het reeds. Lees: nu zijn ze het van Godswege eigenlijk reeds. |
bl. 70 regel 9 v.b., staat: en kan mij. Lees: en kan men mij. |
bl. 76, regel 13 v.b., staat: waar zij contra. Lees: waar anderen contra. |