Hij heeft niet eens in de gaten, dat hij bestolen wordt.
De zachtmoedigheid van de man kent geen grenzen.
Het eerste idee wordt nog steeds gehandhaafd.
Chien-yuan sloeg zijn meester.
Goed zo!
Waarom hem zo slaan?
Soms is men het slachtoffer van een onredelijke behandeling.
Later toen Tao-wu stierf, ging Chien-yuan naar Shih-shuang en vertelde hem bovengenoemde gebeurtenis.
Een opzettelijk vergrijp.
Ik vraag me af, of het goed was, wat hij deed.
Hoe prachtig, als het goed was.
‘Leef je, of ben je dood? Ik zeg het je niet,’ antwoordde Shih-shuang.
Hoe verfrissend!
Zelfs een gewoon maaltje kan iemand smaken.
‘Waarom vertelt u het me niet?’
Weer dezelfde woorden, geen greintje verschil.
Vertel me eens, is deze vraag gelijk aan de eerste?
‘Ik zeg dat ik het je niet vertel!’ zei Shih-shuang.
De hemel boven, de aarde beneden!
Als de golven bij Tsao-chi zo hoog slaan, zullen er vele gewone stervelingen op het land verdrinken.
Op dit ogenblik werd Chien-yuan onmiddellijk wakker!
Wat een kortzichtige kerel!
Ik wil niet bedrogen worden.
Op een dag kwam Chien-yuan uit de Dharma Hal met een schop in zijn hand en wandelde op en neer van oost naar west, van west naar oost.
De doden zijn opgestaan!