Het dier heeft een mens getekend
(1963)–Bert Schierbeek– Auteursrechtelijk beschermdBert Schierbeek, Het dier heeft een mens getekend. Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam 1963 (2de druk)
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van de tweede druk van Het dier heeft een mens getekend van Bert Schierbeek uit 1963. De eerste druk dateert uit 1960.
redactionele ingrepen
p. 7: tussen vierkante haken is een kop toegevoegd.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (binnenkant voorplat, 2, 6, binnenkant achterplat) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[ voorplat]
BERT SCHIERBEEK
HET DIER HEEFT EEN MENS GETEKEND
[pagina 1]
HET DIER HEEFT EEN MENS GETEKEND
LITERAIRE REUZENPOCKET 8
[pagina 3]
Bert Schierbeek
Het dier heeft een mens getekend
1963 UITGEVERIJ DE BEZIGE BIJ AMSTERDAM
[pagina 4]
Copyright 1960 by Bert Schierbeek Amsterdam
Tweede druk 1963
Omslag Karel Beunis en J. Cursto
Druk Hooiberg Epe
[ achterplat]
Over de auteur Bert Schierbeek is het laatste (en misschien het eerste) woord nog niet gezegd. Met zijn vijf ‘experimentele romans.’ zijn ‘poëtisch proza’ heeft hij velen geïntrigeerd, die misschien op weg worden geholpen door het gesprek Bomen, dat Schierbeek met John Vandenbergh achterin Het dier heeft een mens getekend voert. Na Het Boek Ik. De andere namen. De derde persoon, en De gestalte der stem voegde Het dier heeft een mens getekend een nieuw facet aan Schierbeek's unieke stijlvorm toe. Voor het eerst ook gaf hij verklarend uiting aan de problemen die hem bezighouden: ‘Datje het leven aan elkaar kunt zingen en praten lijkt mij niet onmogelijk. Eeuwen achtereen is dat gedaan en klassieken als Homerus en Vergilius deden dat ook. Er is een tijd geweest waarin de scheiding tussen proza en poëzie niet zo strikt gemaakt werd. Ook de modernen als Joyce. Pound en Saint John Perse doorbreken deze scheiding. Zij gaan er van uit dat de gemeenschappelijke stam van de taal de menselijke stem is, geworteld in de diepste lagen van het menselijk bewustzijn. Die stem heeft niet speciaal proza of poëzie voortgebracht terwille van de administrateurs van de Nederlandse letterkunde. In Elseviers Weekblad verklaarde Ton Neelissen naar aanleiding van Bert Schierbeek: “Ik houd van zijn werk” en hij legde ook de titel uit van dit boek: “De mens tekent op de rotswand (de parabel komt voor aan het eind van het boek) het dier van zijn verbeelding om een” echo van zijn verschijning in het stof te slaan opdat wij voor altijd zouden weten.... Het dier blijkt echter te groot geworden voor de rotswand (de wereld, het toneel van menselijk handelen). Wat gebeurt? Het dier krijgt leven en begint zelf.... de mens van zijn verbeelding te tekenen. Op de rotswand heeft het dier de mens getekend. Men ziet: het produkt van menselijk handelen wordt levend en richt de mens in naar zijn beeld. De mens wordt vertekend door wat hij dacht te beheersen: het probleem van de taal, het probleem van de huidige mens.’ Fragmenten hieruit verschenen in de duizend gulden-uitgave van Bert Schierbeek en Karel Appel: A beast-drawn man.
LRP 8/450/85