andere Boegh. Benje klaer? (als Godt en jy) niet hooger, houw vol, geeft het Schip vaert, op dat het magh wenden, legh in Ly jou Roer, vier uyt jou Focke-Schoot, los jou Ly-brassen, bras aen jou Voor-zeylen, Fock op de Mast, steeck op groote Hals, de Windt van Vooren, laet gaen jou Zeyl, bras aen jou Brasse, ruck of jou Zeyl, hael toe groote Hals, en hael aen groote Schoot, geef op Focke-hals, los jou Loef-schoot, hael toe Focke-Hals, set in jou Ly-Brassen, hael uyt jou Boelijns, en Schoote dicht aen 't Gat, stuw door jou Besaen, en stuer so dicht by de Windt als je kant, niet hooger. Hoe legh jy aen? Noord-West, niet hooger. Vier uyt jou groote Schoot en Besaens-Schoot, en los jou Ly-Brassen, houw so jou Cours recht heen, de Windt is breet, vier noch wat uyt van jou groote Schoot, los jou Boelijns, bras aen jou Loef-Brassen, Gy op jou Besaen, en los jou Blindt. Een moye Koelte, de Windt is van achteren. Steek op jou groote Hals, hael op groote Schoot, breedt jou Blindt, en set al jou Zeylen recht voor Windt. Hier hebt ghy 't Schip nu wederom in al sijn Zeylen voor de Windt: zijnde gewerckt geweest in allerhande Weer en Winden; daerom wil ick nu noch maer voortgaen, ende beschrijven hoe een Schip van Oorlogh behoort geregeert te worden in alle geleegentheydt.; Ende soo dan sal ick uyt scheyden, en laeten uw tot het Practiseeren, ende dan oordeelen.