Geuzenliedboek 1940-1945(1975)–H.M. Mos, M.G. Schenk– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Ons land is zoo teer. ‘Ons land is zoo teer. Teerder dan andere landen.’ Mussert in zijn Nieuwjaarsrede 1944. Ach, Mussert, spaar ons je gevlei, Je zoete praat, je medelij. ‘Ons land is teer’ heb je gezegd, Maar zie, ons volk staat fier en recht. Het stoort zich niet aan leugenpraat, Is eerlijk in zijn liefde en haat. Al is ons land ook nog zoo teer, Ons volk buigt voor geen vijand neer. Ons land is teer, ja, maar het hoort Nooit aan een Führer, die zijn woord Verwisselt als een oude jas, Die eerst zweert bij het oude ras En die - als hij het flink verliest - Dan plotseling ‘Europa’ kiest! Zoo'n uitvlucht nemen wij niet meer. Ons volle buigt voor geen vijand neer. Hij kwam hier als een plunderaar En nu is hij een martelaar? Wie eerst een ruit aan stukken smijt En dan zich aan de scherven snijdt, Heeft toch geen recht op ons beklag? Dat is het dwaast dat ik ooit zag. Niet alleen Duitschers hebben ‘eer’! Ons volk buigt voor geen vijand neer. [pagina 229] [p. 229] Wij houden van ons ‘teere’ land En haten dus de schennershand, Die alles plundert en vernielt, Daar niets dan afgunst hem bezielt. Die onzen volksaard breken wil Met zijn onmenschelijk gedril En zijn barbaarsche wreede leer! Ons volk buigt voor geen vijand neer. Wij houden van ons land zóó veel, Dat wij het nooit zien als een deel Van een verslaafd Germanendom, Dat stappen moet op Hitlers trom. Wie, Mussert, ooit dat deuntje kiest, Is één, die alle recht verliest Ons ooit te spreken van zijn eer! Ons volk buigt voor geen vijand neer. Spaar ons dus verder je geklets; Het is niet meer dan Duitsch gezwets. Hoe je ook zwoegt en zweet en slooft Er is niet één die het gelooft. Al zing je ook het teerste lied: Wij doen het niet, wij doen het niet! En 'k zeg je voor den laatsten keer: Ons volk buigt voor geen vijand neer. Vorige Volgende