Geuzenliedboek 1940-1945
(1975)–H.M. Mos, M.G. Schenk– Auteursrechtelijk beschermdEén in uw diep verdriet.aant.Holland, hoe hebben wij zoovele malen
Uw knusse kalmte hekelend, bespot,
Hoe spraken wij, verwaten, vreemde talen,
En waren zonder aandacht voor uw lot.
Maar zie, - nu weten wij ons diep verbonden,
Ons brandt eenzelfde smaad, eenzelfde smart,
Nu bloeden wij, verscheurd uit eendre wonden,
Nu bonkt ons hart naast aan uw eigen hart.
Nu liggen wij des nachts in 't donker wakker
En voelen bang het trillen van uw grond,
Als lagen wij dicht naast een ouden makker,
Wakend, waar hij ten doode werd gewond.
Hoe schrijnt het heimwee, nu w'u zien gehavend,
Naar oude stadjes in hun milde rust,
En naar uw weiden, dauwend in den avond,
En naar het wonder van uw zilvren kust.
Naar hooge lanen om een vredig buiten,
Naar 't kleppend klokje van een klein gehucht.
Naar blanke vaarten, donkre visschersschuiten,
En naar de wijdheid van uw wolkenlucht.
| |
[pagina 166]
| |
Hoe is het, dat ons hart zoo zelden heugde
De blijdschap om dit schoon, vertrouwd verschiet?
Holland, - nu het te laat is voor uw vreugde,
Laat ons dan één zijn in uw diep verdriet!
|
|