Geuzenliedboek 1940-1945
(1975)–H.M. Mos, M.G. Schenk– Auteursrechtelijk beschermdHollandsch lied.aant.Ik weet, ik weet zoo zeker als mijn hart
Zijn eigen maatslag kent,
Dat Holland, thans geteisterd en gesard
Herrijzen zal in 't end.
Daar zal geen dag, geen uur meer zijn voortaan,
Dat ik niet voor mij zie,
Het puin in straten die ik ben gedaan,
De dooden die zijn voorgegaan,
Weerloos, langs Maas en Schie.
| |
[pagina 150]
| |
Ik vraag het elken vijand, die oprecht
En trouw dient volk en land:
Noemt gij dat Recht, werd dit u toegezegd?
Een stad tot op den grond geslecht,
Walmend en leeggebrand.
Vraag het aan elken vijand, niet aan 't rot,
Dat op de borst zich slaat,
Zich uitverkoren acht en dat verzot
Na-aapt, en botter is dan bot -
Zeg dan alleen: verraad!
Zoo één gevoel hier gerechtvaardigd zij,
Ik zeg: het is de haat,
Dien 'k niet begeer, maar anderen dan wij
Vergrepen zich aan 't volk, dat vrij
En frank was in zijn staat.
Ik weet, ik weet zoo zeker als het bloed
In 't Sticht en 't Zeeuwsche land,
In Brabant, 't Geldersche de voren voedt -
Eén is er die mijn volk behoedt
Al schijnt het overmand.
Vertrouw gerust daarop, maar laat niet af,
Ook al beheerscht ge uw hand,
Gedenk de vele dooden in hun graf,
Waarvan elk een zijn leven gaf,
Voor ons klein Vaderland.
Die eenmaal hier geboren werd, hij weet -
En weet dat voor altijd -
Dat hij één vroege Meimaand nooit vergeet,
Vijf dagen zwart van rouw en leed,
Hij is ten strijd bereid.
|
|